Het verlangen naar een koude oorlog

Parade voor Overwinningsdag in Moskou, 2016 Foto: Mil.ru [CC BY 4.0 (http://creativecommons.org/licenses/by/4.0)], via Wikimedia Commons
Geschatte leestijd: 12 minuten

In mei van 2017 was ik met mijn man en mijn dochter van dertien in Moskou. Voor mij en mijn man is dat een duik terug in de tijd. Ik verbleef daar in 1990 om een cursus Russisch te doen. Mijn (Bulgaarse) man ging hier begin jaren tachtig naartoe tijdens een uitwisseling tussen zijn lagere school in Sofia en een lagere school in Moskou.

Mijn dochter was er voor de eerste keer. Het was haar idee om naar Rusland te gaan. Ze had er veel over gehoord en gelezen. Wat haar trok waren opmerkelijk genoeg vooral de restanten uit het communistische tijdperk. Ze weet wie Stalin is, wie Lenin is en ook ongeveer wat ze deden, voor zover dat te bevatten is voor een meisje van dertien. Ze wilde absoluut naar het mausoleum van Lenin, en terwijl we over het Rode Plein liepen luisterde ze mateloos gefascineerd naar het verhaal over Mathias Rust, de amateur-piloot die in 1987 op achttienjarige leeftijd met een Cessna 172P op de brug over de Moskva landde, naar eigen zeggen om zo aandacht te vragen voor zijn gedroomde wereld waarin kapitalisten en communisten vreedzaam samenleefden.

– Door Hellen Kooijman

Ze vergaapte zich aan de Moskouse metrostations. Dat doen meer mensen natuurlijk, maar voor haar kwam daar een dimensie bij. Lopend door de stations met socialistisch-realistische reliëfs van arbeiders, boerenvrouwen en heroïeke Sovjetsoldaten kwam ze in de sfeer van Metro 2033 van de Russische auteur Dmitry Glukhovsky (1979). In zijn populaire sciencefiction boeken en gelijknamige games wordt een wereld opgeroepen na een nucleaire oorlog in 2013. Iedereen overlijdt, behalve een groep mensen die in de grootste atoomvrije schuilkelder op aarde haar toevlucht nam. Glukhovsky zou in het boek de metrostations heel realistisch hebben beschreven, met de donkere, deprimerende en beklemmende atmosfeer die hoorde bij het tijdperk van de jaren tachtig. Een tijdperk waarin ik zelf puber was.

Ik begrijp daarom de fascinatie van mijn dochter wel. Ook ik was eind jaren tachtig in de ban van die ongrijpbare wereld aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, waar een bizar experiment werd uitgevoerd dat de naam ‘sovjetcommunisme’ kreeg.

Spannend

Mijn eigen wereld en ideeën zijn deels in die tijd gevormd; in het tijdperk van de Koude Oorlog, waar het Oostblok met de Sovjet Unie als aanvoerder lijnrecht tegenover het Westen stond. Het tijdperk waarin je als je voor de één was, automatisch tegen de ander was. Voor Nederlandse jongeren betekende dat: voor de democratie en vrijheid, tegen de dictatuur en de onderdrukking.

Ik was 24 toen ik in 1990 naar Moskou ging. Dat was spannend. Niemand wist hoe het er daar naar nu echt aan toeging. Ik had eigenlijk al een ticket naar de VS gekocht: ik zou vrijwilligerswerk doen in de Rocky Mountains, maar een vriend van me zei: “Dat domme Amerika. Je moet naar Rusland. Daar gaat het gebeuren, als je nu gaat, maak je nog wat van het communisme mee.” En inderdaad. Ik zag nog net het staartje van het Sovjetimperium. Met de daarbij behorende valutawinkels, KGB-juffrouwen (er zat er een op de afdeling van onze buitenlandse studentenflat), Pepsi cola (geen Coca Cola, want dat was te Westers) en surrogaatchocolade van eigen merk.

Ook in het huidige Rusland zou dat verlangen te merken zijn. ‘Jazeker, er heerst onder Russen een omvangrijke nostalgie naar het Sovjetverleden’, zo schrijft Ruslandkenner René Does in het hoofdstuk over de Sovjet Unie in Het Oostblokboek. Dat uit zich in Sovjetretro, de populariteit van humoristische televisieseries en films over de communistische tijd en van bekende consumptiegoederen uit de Sovjettijd zoals het kaasmerk Roesski syr (Russische kaas). Maar zo betoogt hij eveneens: ‘Het gaat hier vooral om een gevoelskwestie, die meer vorm heeft dan inhoud (…).’ Volgens Does blijkt uit onderzoek dat de Sovjetnostalgie sterker leeft onder ouderen dan onder jongeren. De reden hiervoor is weinig diepgaand. Hij haalt Sergej Parchomenko aan, commentator van de Russische nieuwssite Jezjednevny Zjoernal (Dagelijkse Krant), die hierin stelt dat de Sovjetnostalgie vooral een menselijk heimwee van ouderen naar de eigen jeugd is ‘toen het gras groener was en de erecties harder’.

Verlangen naar de communistische tijd gaat vaak samen met een verlangen naar de Koude Oorlog, zo blijkt. Dat lijkt niet zo vreemd. De wereld van toen leek te bestaan uit twee blokken die twee heldere ideologieën aanhingen: het kapitalistische – waarin je in de beste variant kon zeggen wat je wilde, in de slechtste variant de rijken de armen geen leven gunden en elke jongere aan de drugs was – en het socialistische blok – door velen het communistische blok genoemd, waar in de beste variant iedereen gelijk was en in de slechtste variant iedereen die een mop over een leider vertelde een enkeltje Goelag kreeg. Twee blokken geleid door twee grootmachten die elkaar uitdaagden. Op aarde, en zelfs in de ruimte. Twee grootmachten die de aarde hadden verdeeld in invloedssferen.

The Americans

In de amusementswereld van televisie en film lijkt er een ware Koude-Oorlog-revival gaande. Zo loopt op tv al sinds de herfst van 2013 de Amerikaanse thrillerserie The Americans, een spionageserie die zich afspeelt in de jaren tachtig met de Koude Oorlog als achtergrond.

In 2015 verscheen Bridge of Spies, een Amerikaanse film van regisseur Steven Spielberg, gebaseerd op het waargebeurde verhaal van de Amerikaanse advocaat James B. Donovan die een Sovjetspion moet verdedigen. In Duitsland is Deutschland 83 een hit: een tv-serie die speelt in de DDR van de jaren tachtig.

De nostalgie voor de Koude Oorlogstijd zou ook zichtbaar zijn in de populariteit van Berlijn, de stad waar Oost en West zichtbaar samen kwamen. Hordes toeristen gaan er nog steeds op zoek naar de restanten van de muur.

Deze interesse in de Koude Oorlog is volgens mensen als de Amerikaanse journalist James Kirchick een zichtbare uiting van iets wat veel dieper leeft, namelijk de heimwee naar een tijd waarin de politiek nog eenvoudig was, de grenzen duidelijk en het ‘globale conflict’ bipolair, zeker in tegenstelling tot de verwarrende, multipolaire chaos waar we nu in leven.

Die nostalgie zou zich bovendien niet beperken tot het tv-minnende volk, maar ook bij Amerikaanse politici en opiniemakers waar te nemen zijn. In november 1999, nog geen negen jaar na het officiële uit elkaar vallen van de Sovjet Unie, meende de democratische presidentskandidaat Bill Bradley dat ‘We tot de val van de Berlijnse muur in 1989, in ieder geval zeker waren over een ding: we wisten waar we stonden op het gebied van de buitenlandse politiek.’

Naar aanleiding van de première van seizoen vijf van de Amerikaanse serie The Americans afgelopen voorjaar twitterde de veelgeprezen en met een nominatie voor de Pulitzerprijs voor columnisten onderscheiden Ruth Allyn Marcus spottend: ‘Ik vind het zo spannend om The Americans te kijken. Waardoor je weer even teruggeworpen voelt in een eenvoudiger tijd waarin iedereen Rusland als de vijand zag, zelfs de Amerikaanse president.’

Niemand wilde sterven alleen maar om zijn grootste vijand een plezier te doen — Michail Konstantinov

“Afschuwelijk, maar overzichtelijk”, zo beschreef ook de Bulgaarse opiniemaker en politicus professor Michail Konstantinov in het Bulgaarse tijdschrift Politika de tijd van de Koude Oorlog. “Het was”, zo vervolgt hij, “zeker geen prettige tijd, maar er was wel wat positiefs: het was duidelijk dat een echte hete Derde Wereldoorlog niet zou komen, of het zou heel toevallig moeten zijn. Immers; niemand wilde sterven alleen maar om zijn grootste vijand een plezier te doen.” En zo geeft hij toe, al was die tijd ook een ‘bedrieglijke idylle’, – er waren immers genoeg momenten waarop die derde wereld wel degelijk stevig aanklopte – er heerste een strategisch-politieke orde.

Hoe simpel was het toen en hoe verwarrend is het nu. Met vele brandhaarden overal ter wereld, religieuze – islamitische – groeperingen die elkaar naar het leven staan. Met moslims die in het vrije tolerante westen zijn geboren, maar die de wrede zelfmoordterreur van Islamitische Staat verkiezen boven het comfort van de westerse welvaartstaat. Met de oorlog in Syrië, waar Rusland Islamitische Staat bombardeert, maar dan wel samen met een dictator die een hoop doden op zijn kerfstok heeft. En een clowneske president in de VS, die met ‘de Russen’ zou hebben samengewerkt En diverse landjes met ‘idioten’ aan het bewind (de kwalificatie is van Konstantinov) die in het bezit zijn van kernwapens. Niet zo vreemd dus dat de Koude Oorlog warme gevoelens op kan roepen bij sommigen in deze onzekere troebele tijden.

Restauratie

Toch is het de vraag of die nostalgie een daadwerkelijk verlangen is om ook echt terug te keren naar het kader van de Koude Oorlog. Toen de Russische president Vladimir Poetin in april 2005 in een officiële redevoering tot het Russische volk zich retorisch afvroeg wat de grootste ramp van de twintigste eeuw was, was zijn antwoord: het uiteenvallen van de Sovjet Unie. De Russische machthebbers willen geen terugkeer naar de Sovjettijd als dusdanig. Immers, zoals ook de Bulgaarse invloedrijke denker Ivan Krastev al in 2008 aangaf, de ideologie is na de val van de USSR totaal veranderd: Russische politici hangen nu eerder een duale doctrine aan: kapitalistisch, maar niet per se democratisch.

Poetin belooft zijn burgers Europese levensstandaarden, maar ook een restauratie van Ruslands status als grootmacht. En daar draait het om. Met de woorden ‘terug naar de tijd van de Sovjet Unie’ doelt Poetin immers niet op het verdwijnen van een wereld waarin twee supermachten met elkaar bekvechten, maar op het gegeven dat Rusland – als kern van dat Sovjetrijk – aan macht had ingeboet sindsdien. De Sovjet Unie, met Moskou als absolute hoofdstad, was destijds een wereldmacht van formaat. Een macht waar iedereen rekening mee diende te houden.

Tegenover het Rode Plein. Foto: Hellen Kooijman

Dat is wat anders dan terug willen naar de jaren tachtig met zijn twee grootmachten. Sterker nog, daar willen de Russische machthebbers helemaal niet naar terug. Niet voor niets meldde Poetin in 2007 bij de 43ste veiligheidsconferentie van München dat hij het Amerikaanse idee van een dominante VS in een unipolaire wereld niet meer van deze tijd vond. In deze tijd vinden er immers allerlei machtsverschuivingen plaats en winnen andere landen aan belang, denk bijvoorbeeld aan de zogenoemde BRIC-landen.

Het idee van een wereld met twee machtsblokken is ouderwets, wilde hij zeggen. Rusland is een grootmacht naast anderen, niet alleen naast de Verenigde Staten. Premier Medvedev maakte dit nogmaals duidelijk in 2008 toen hij als een van de vijf uitgangspunten voor zijn buitenlandse politiek stelde te ‘streven naar een multipolaire wereld’.

Beschermer

Het is sinds de inmenging in de Syrische burgeroorlog klip en klaar: Rusland wil een macht van formaat zijn, eentje waar niemand omheen kan. Juist die status van grootmacht in een nieuwe wereldorde is waar ook tal van inwoners in diverse Oost-Europese landen naar terug verlangen. In deze landen, tot 1989 onderdeel van wat in het westen het Oostblok werd genoemd, is er een groeiende nostalgie naar vroegere – socialistische – tijden, toen iedereen werk had, je geen last had van drugsverslaafden, inbrekers en straathonden. Een tijd ook waar je niet vastzat aan de Europese Unie met al zijn regeltjes en ingewikkelde aanbestedingsprocedures. Een tijd ook waarin Rusland als Grote Broer de kleinere satellietstaten beschermde tegen een gemeenschappelijke vijand. Dit is vooral het geval in Bulgarije, het land dat op alle fronten de meest trouwe vriend van Moskou was. Bulgarije was voor bijna 100 procent afhankelijk van de Sovjet Unie wat betreft haar energievoorziening.

De Bulgaarse leiders zaten soms meer in Moskou dan in Sofia en alles wat er in de Sovjet Unie gebeurde, werd meteen uitgevoerd in Bulgarije. Toen Moskou in de jaren tachtig een anti-alcoholcampagne startte, ploegde het regime in Sofia wijnranken om. ‘Als Brezjnev een scheet liet, poepte Todor Zjivkov (de Bulgaarse leider) in zijn broek”, zo zou binnenskamers gezegd worden. En er zijn zelfs geruchten dat er plannen waren om Bulgarije de zestiende republiek van de Sovjet Unie te maken.

“Ten tijde van de Koude Oorlog was de wereld simpel. Zwart-wit”, zegt Ivan Butovsky, journalist bij de Bulgaarse krant 168 Tsjasa en gespecialiseerd in onderzoek naar de communistische tijd. “Wij Bulgaren stonden aan de goede kant. De andere kant was absoluut de vijand.” Dit gegeven werd er met de paplepel ingegoten. “Er was tijdens die hele tijd een informatie-vacuüm. Alles was onderdeel van de propaganda-machine van de Bulgaarse Communistische Partij. Sommige Bulgaren geloofden echt dat elke Amerikaan een spion was. Dat Bulgarije echt zo waanzinnig goed was in sport. Ze zagen niet dat dit nieuws gemanipuleerd was.”

Nu, in deze tijden met minder geld en aanzien is het voor sommige mensen moeilijk om dat sprookje los te laten, meent Butovsky. Vooral voor de groep 50plussers die partijlid waren. En die veel privileges hadden. “Die mensen hadden het gevoel dat ze speciaal waren”, zo meent Butovsky. En omdat alles in Bulgarije destijds een kopie was van de politiek in de Sovjet Unie, was Moskou daar natuurlijk uiteindelijk voor verantwoordelijk.”

Menig Bulgaar vreest een invasie van moslims die Bulgarije opnieuw onder het juk zou kunnen brengen.

Na de val van het communisme en een democratisch Bulgarije dat zich losmaakte van Rusland kreeg juist die groep het moeilijk. Na 1989 regeerde het geld. “Een best wel grote laag van vijftigplussers moest de eindjes aan elkaar gaan knopen. Ze dachten met weemoed terug aan die tijd dat ze nog aanzien hadden en een veel comfortabeler leven.”

Rusland of Sovjet Unie?

Toch is het plaatje ingewikkelder dan het lijkt. Want ja, er is in Bulgarije de laatste jaren een tendens te zien van mensen die zich het liefst zoveel mogelijk terug in de schoot van Moedertje Rusland zouden storten. Het gaat daarbij echter niet per se om Rusland als kern van het voormalige Sovjetrijk. Want naar dat rijk willen maar weinig Bulgaren terug. Het gaat hen om het Rusland van daarvoor, het Rusland dat Bulgarije bevrijdde van 500 jaar Ottomaanse – in Bulgaarse termen Turkse – overheersing. Menig Bulgaar vreest een nieuwe invasie van moslims – in de gedaante van buurland Turkije onder president Erdogan, maar ook van vluchtelingen uit Syrië en Afghanistan – die Bulgarije opnieuw onder het juk zou kunnen brengen. De Europese Unie doet daar niets aan, zo menen veel Bulgaren. Sterker nog, die haalt de vijand juist binnen.

Rusland daarentegen laat zijn spierballen zien in de oorlog in Syrië en in andere islamitische ‘nesten’ als Tsjetsjenië. Poetin treedt krachtig op tegen de Islam. Dat geeft vertrouwen.
Bulgarije koos eind vorig jaar een president, Rumen Radev, die meer dan de vorige president vriendjes wilde zijn met Rusland. De keuze voor deze nieuwe president, met wortels in het communistisch verleden en een discutabele pro-Russische houding – Radev zou ook de annexatie van De Krim hebben vergoelijkt – werd door menig journalist in binnen- en buitenland weggezet als een knieval voor Poetin en een bewijs dat de Koude Oorlog aan een revival is begonnen.

Een foute conclusie, zo schreef de Bulgaarse denker Ivan Krastev vorig jaar in de New York Times. Rusland en de Russen zijn immers nooit weggeweest in Bulgarije. De verkiezing van deze redelijk pro-Russische president is, zo meent Krastev, ook geen bewijs dat Bulgaren terug willen naar de tijd van het Sovjetimperium. Dat laatste is wat de media ervan maken. “De vermeende inmenging van het Kremlin in de Amerikaanse presidentsverkiezingen heeft een herleving gebracht van een Koude Oorlog-framing als het gaat om het begrijpen van de wereld, maar dat wil niet zeggen dat verkiezingsresultaten in kleine landen (Bulgarije) uitgelegd moeten worden als een wedstrijd tussen Rusland en het westen.”

In Krastevs optiek is dit het verkeerde verhaal, gebracht door internationale media die verkiezingen in kleine Europese landen op eenzelfde manier beschrijven als een professor literatuur een spionagethriller leest tijdens zijn vakantie: plezierig vermaak, maar je vergeet snel de karakters en het maakt niet uit of het verhaal wel of niet klopt.’

Westers fenomeen

Heimwee naar de Koude Oorlog lijkt daarom vooral een westers fenomeen te zijn. En voort te komen uit de absolute verwarring over de opstelling van Rusland en hoe we dat land nu moeten zien. Een grootmacht met een democratische gekozen dictator, die lonkt naar het communistisch verleden maar waar steenrijke oligarchen de scepter zwaaien. Tezamen met de censuur van de media, het oppakken van oppositieleden, de diffuse oorlog in Oekraïne en de Russische rol daarin en talrijke andere factoren, zijn de Koude oorlogszekerheden vervangen door een ‘kakafonie aan met elkaar wedijverende ‘narratieven’, die het bijzonder moeilijk maken om de aard van de dreigingen die we tegenkomen, te vatten’, in de woorden van Kichnich.

Wij westerlingen zouden het liefst terug willen naar die latente rust van de vrieskou waarin conflicten bevroren waren, omdat we nu de gevolgen van hete conflicten direct voelen. De oorlog in Syrië en de bloedige aanslagen van de Taliban in Afghanistan bijvoorbeeld brachten een massastroom aan vluchtelingen naar het westen op gang. Een stroom waar het westen niet mee wist en weet om te gaan, behalve door de grenzen op slot te doen. Na elke aanslag door IS laait de angst weer even op. Een aanslag kan overal plaatsvinden, moslims zijn er in het westen nu immers overal. ‘De angsten van het heden zorgen dat we verlangen naar voorspelbare zekerheden van het verleden’, aldus Kichnich.

Al kun je je afvragen hoe zeker die tijd was. Diverse journalisten en commentatoren hebben zich er al sceptisch over uitgelaten. Al wisten de twee grootmachten VS en SU het hoofd relatief koel te houden en werd zo een derde wereldoorlog voorkomen, was de Koude Oorlogstijd rustig?

In de jaren zeventig en tachtig waren er meer doden door terroristische aanslagen dan nu door IS-jihadisten

Kijk naar de diverse terreuraanslagen. De Rote Armee Fraktion (RAF) eiste er in de jaren zeventig en tachtig in totaal 15 op. Zeker 43 mensen werden door de leden van deze links-extremistische terreurgroep, zoals ze werden betiteld, vermoord. De IRA (Irish epublican Army), strijder voor een verenigd onafhankelijk Ierland, maakte het nog bonter. Wanneer na het zogeheten Goede Vrijdag-akkoord in 1998 het grootschalige geweld stopt, zijn er zo’n 3500 mensen overleden aan de vele vuurgevechten, bomaanslagen en executies. Ongeveer de helft van alle slachtoffers zijn burgers. De andere helft betreft Britse soldaten, politieagenten en aanhangers van beide kanten.

Vergeet ook de ETA (Euskadi Ta Askatasuna) niet, de beweging die vanaf 1975 een bloedige strijd voor volledige autonomie voerde. Honderden doden heeft de ETA op haar naam staan. Nee, in de jaren zeventig en tachtig waren er meer doden door terroristische aanslagen dan nu door IS-jihadisten.
En dan waren er nog de conflicten (of waren het oorlogen) in andere uithoeken van de wereld, waar wij alleen maar af en toe wat van op tv zagen. De FARC (Fuerzas Armadas Revolucionaria de Colombia), het revolutionaire leger van Colombia dat streed tegen de ‘kapitalisering’ van het land en daarmee aanstichter was van een conflict dat aan meer dan 220.000 mensen kostte.

Nog niet genoemd: De Afghaanse Oorlog, tussen de Sovjet-Unie aan de ene en de moedjahedien (islamitische verzetsstrijders) aan de andere kant, de Libanese burgeroorlog en de Falklandoorlog die in 1982 plaatsvond tussen het Verenigd Koninkrijk en Argentinië en waarbij ook honderden mensen sneuvelden. Het gebeurde allemaal ten tijde van de Koude Oorlog.

Kantje boord

Zeker, een kernoorlog is niet uitgebroken. Maar de angst ervoor was niet gespeeld. Ik herinner me nog dat ik demonstreerde tegen kernwapens in het begin van de jaren tachtig. En met mij honderdduizenden. In New York demonstreerden in juni 1982 zelfs bijna een miljoen mensen tegen kernwapens. De dreiging van een kernoorlog was geen fabeltje, mensen waren echt bang.

En het was ook echt op diverse data kantje boord. Denk aan de Cubacrisis in 1962. Nog heter was het volgens sommigen in 1983. Toen zat officier Stanislav Petrov in een geheime bunker in de bossen van Moskou toen er een alarm afging. Er zouden kernraketten vanuit Amerika op weg zijn naar de Sovjet Unie. Petrov besloot dat het een vals alarm was. En dus geen reden om zijn meerdere in het Kremlin te informeren, die vast en zeker als reactie hierop met echte kernwapens zou hebben teruggeschoten. Een Derde Wereldoorlog zou dan het gevolg kunnen zijn. Petrov bleek gelijk te hebben. Er was niets aan de hand.

Ook van dit gegeven werd overigens een documentaire gemaakt, met de titel The Man Who Saved the World, die in 2014 het licht zag en die in het kader van dit artikel noemenswaardig is. In de documentaire zien we namelijk Petrov, inmiddels oud en bejaard, op pad door de VS. Hij krijgt een medaille van een groep Amerikanen voor zijn ‘keuze’. Maar de chagrijnige Petrov heeft helemaal geen zin in al dat ‘celebrity’ gedoe. Hij wil geen beroemdheid zijn, hij deed immers gewoon zijn werk. Waarmee hij eigenlijk zijn eigen daad terugplaatst in de rauwe eendimensionale wereld van toen. Petrov was een radar in het Sovjetsysteem die net als de verklikkers en Goelag-politie gewoon deed wat van hem verwacht werd: keuzes maken zoals hem die geleerd waren.

Wat gezien wordt als De Koude Oorlog blijkt krachtige fictie. Een verhaal met enerzijds veel absurde thrillerachtige momenten, spanning, drama en romantiek. En anderzijds een sprookjesachtige wereld van rust en eenvoud, van helder goed en kwaad. Daar mag je best naar verlangen. Met een goede spionagethriller is niets mis. Als je maar niet denkt dat het allemaal echt op die manier gebeurd is.

Hellen Kooijman
Over Hellen Kooijman 5 Artikelen
Drs. Hellen Kooijman studeerde Oost-Europese Studies en Culturele Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Hellen is freelance journalist. Ze maakte radiodocumentaires voor de Humanistische Omroep (HUMAN) en schrijft artikelen en interviews voor kranten en tijdschriften. Haar specialisatie is Bulgarije, waar zij kind aan huis is geworden. In 2006 verscheen haar boek In Bulgarije. Een vertwijfelde natie op weg naar Europa. Hellen was samensteller van Het Oostblokbloek (Nieuw Amsterdam 2014). Ze was hoofdredacteur van Donau van 2012 tot 2016 en redacteur van 2017-2022.