Srebrenica: Zoeken naar de doden

Vondsten uit massagraven worden opgeslagen in een loods in Tuzla. (foto's: Joost van Egmond)
Geschatte leestijd: 4 minuten

Duizenden nabestaanden van de genocide in Srebrenica zijn na twintig jaar nog niet aan een herdenking toe. Zij wachten nog op een begrafenis.

  • Door Joost van Egmond

 

Een kleine vuilnisbelt, ergens langs een bergweggetje boven Srebrenica. Het is afgezet met politielint. Tussen de plastic zakjes en flessen wordt voorzichtig gegraven naar menselijke resten. Deze stortplaats bleek een massagraf. Sindsdien staat het bekend als lokatie Zalazje 4.

De Internationale Commissie voor Vermiste Personen ICMP heeft hier de laatste jaren heel wat menselijke resten gevonden, maar slechts zeven verdwijningen uit Srebrenica opgelost. Het merendeel van de botten in Zalazje 4 kwam van slachtoffers van wie ook al delen waren gevonden in andere graven. Of het zijn mensen die op een totaal andere plek verdwenen, ver van Srebrenica.

De meeste graven die de laatste jaren worden ontdekt zijn namelijk secundair of zelfs tertiair, zoals dat heet: na de oorlog werden massagraven gelicht en de inhoud verplaatst om ontdekking te voorkomen. En vervolgens nog eens… De botten raakten daarbij verspreid. Het maakt de zoektocht tot een ondoenlijke puzzel. Zelden wordt een skelet nog compleet gevonden.

Egmond_sreb15_vermisten_tuzla

Nedim Duraković loopt langzaam langs een enorme stellage vol met muf ruikende plastic zakken. Kleding en alles dat van belang kan zijn. Op een andere plank de menselijke resten. De zakken worden gelabeld en beschreven in de databank, wachtend op de identiteit van het slachtoffer.

Duraković is dit werk gewend, hij doet het al meer dan tien jaar. Om onomstotelijk vast te leggen wat er in 1995 is gebeurd. En voor de families, die een graf willen om hun verlies een plaats te geven. Maar makkelijk wordt het nooit: ‘Hoe kan ik mijn zoontje van tien uitleggen wat voor werk ik doe?’

Deze loods in de Bosnische stad Tuzla is waar de opgegraven botten terecht komen. Het dient waarschijnlijk als een tijdelijke rustplaats voor honderden personen. Niemand die het precies weet. Dna-tests moeten uitwijzen welke botten bij elkaar horen en dat kan jaren duren.

In een andere kamer liggen botten die waarschijnlijk bij elkaar horen uitgestald op een tafel. Voorzichtig nemen Duraković en zijn collega’s monsters van de stoffelijke overschotten, die ze opsturen naar een laboratorium in Banja Luka om schoon te maken, zodat er dna-profielen op kunnen worden gebaseerd.

Egmond_sreb15_vermisten_icmplab

Elders in Tuzla, in een kantoor gevestigd in het oude voetbalstadion, gebeurt het matchingproces. Hier is een database opgebouwd met bloedmonsters van 90.000 familieleden van vermisten uit heel voormalig Joegoslavië. Kinderen, ouders, broers en zussen. Die wordt steeds vergeleken met het gevonden dna in de menselijke resten. Kandidaten verschijnen op het computerscherm, erachter een percentage dat aangeeft hoe waarschijnlijk de match is.

De ICMP heeft dit systeem de afgelopen vijftien jaar opgezet en geperfectioneerd. Het heeft succes. Zo’n 70 procent van de vermisten in Bosnië is tot u toe gevonden. Inmiddels wordt het ook geëxporteerd, naar Chili, Cyprus of de Filippijnen. Vorige zomer klopte Interpol aan voor deskundige hulp bij het vinden van de slachtoffers van vlucht MH17 in Oekraïne. Bosniërs lopen door de gecompliceerde zoektocht naar vermisten uit Srebrenica voorop in dit soort expertise.

‘In het ideale geval koppel je een vermiste aan zowel ouders als kinderen. Met de echtgenoot erbij om te kunnen zien welke eigenschappen de kinderen van hun moeder, en welke ze van hun vader hebben gekregen’, legt medewerker Pakiza Čolo uit. ‘Dat geeft volledige zekerheid.’

Die luxe is er vaak niet. Zeker niet voor de vermisten uit Srebrenica, waar opeenvolgende generaties mannen allemaal verdwenen. Die gaten in de puzzel moeten worden opgevuld met profielen van familieleden die wat verder van de slachtoffers af staan, of door profielen van slachtoffers met elkaar te vergelijken om een vader en zoon-relatie te ontdekken. Of met giswerk. Het instituut hanteert een norm van 99,95% zekerheid. Dan wordt de familie ingelicht.

20150711_182243

Een identificatie is nog niet hetzelfde als een lichaam hebben om te begraven. Door het steeds opgraven en herbegraven op andere lokaties zijn de overschotten verspreid geraakt. Veel familieleden moeten het doen met een schedel of een been. Geregeld worden er later andere delen gevonden. De ICMP vond ooit eens hetzelfde dna-profiel terug in tien verschillende tests.

Nabestaanden wachten daarom vaak met de begrafenis in de hoop een compleet lichaam te krijgen. Soms duurt dat jaren. ‘Moeders brengen hun zonen compleet ter wereld’, verwoordde een moeder het. ‘Zo wil ik ze ook begraven.’

Egmond_sreb15_vermisten_potocari

Een loods op de voormalige Dutchbatbasis in Potoćari, even buiten Srebrenica. ‘Het is militairen verboden te vloeken’, staat in grote zwarte letters in het Nederlands op de muur geschreven. Er onder rijen en rijen kisten. Hier wachten de kisten op hun bijzetting op de begraafplaats, aan de overkant van de weg. Het is een traditie geworden om de geïdentificeerde slachtoffers van het afgelopen jaar gelijktijdig te begraven op 11 juli, de herdenkingsdag van de val van de enclave. Hun namen staan op lijsten die bij de ingang van de loods aan de muur zijn geplakt, het kistnummer erachter.

Bezoekers lopen in en uit. Een familie loopt naar een kist aan het einde van de rij en knielt neer. Een vrouw begint te huilen, eerst rustig, dan met uithalen. Het klinkt als de rauwe pijn van acuut verdriet. Met herdenken heeft het niets te maken. Voor deze familie is dit een begrafenis.

Als de kisten naar buiten worden gedragen is het op de begraafplaats stampvol. Temidden van duizenden omstanders dragen de families hun naasten naar het graf. Vaak is dat al bij de aanleg van de begraafplaats gereserveerd, zodat mensen kunnen worden begraven naast familieleden die al eerder zijn gevonden.

Uit Srebrenica worden nog rond de duizend mensen vermist.

Joost van Egmond
Over Joost van Egmond 49 Artikelen
Joost van Egmond is journalist. Hij publiceerde ondermeer bij de NOS, Trouw, Time magazine, Nieuwsuur, Vrij Nederland, de Groene Amsterdammer en Bloomberg. Joost woonde en werkte in Belgrado van 2010 tot 2015. Sindsdien treedt nog wel een op als deskundige hier en daar. Schreef het hoofdstuk over Joegoslavië en Albanië voor Het Oostblokbloek (Nieuw Amsterdam 2014). Stookt zijn rakija zo veel als mogelijk zelf.