
Shira Wolfe, Jugoslovenska Kinoteka: Scenes in Poety tweetalige uitgave, vertaling Marko Mladenović. Uitgeverij The New Menard Press / Hetmoet (2025), 256 blz. ISBN 9781068680427. Prijs: € 24,99
Belgrade is the smell of thunderstorms
Cigarette smoke
And first snow
De geuren en kleuren van Belgrado zijn er om te bezingen. Je dompelt je onder in een drukke, toeterende stad waar van alles aan de hand is: demonstraties, protesten, marsen en blokkades. Door de witwas- en schoonmaakwoede van het Vučić-regime is veel van de Balkaneske charme al vernietigd en verdwenen. Het steriele Belgrade Waterfront trekt op vanaf de Donau en eet alle schoonheid op. Toch kun je nog altijd (heel) veel drinken en roken in de laatste kafana’s. Liederlijk zingen, dansen, vrijen, je hoofd stoten. En dan, zittend op de ruïnes op het Kalemegdan de zon zien opkomen, voordat je dizzy naar de kruipdoor-sluipdoor wijk Dorćol struikelt. ‘Belgrade is magnificent like that / Dogs follow us onto buses / lovers exchange diseases.’
Recensie door Guido van Hengel
Steden van over de hele wereld worden bezongen, in liederen, in gedichten. Het is een even universele als particuliere behoefte om dat te doen. Maar hoe lezen we de mijmeringen over steden? Kan een Rotterdammer ook genieten van ‘Bij ons in de Jordaan’? Hoe thuis voelen we ons in de tot poëzie vermaakte straten van New York, Tokyo, Rio of Athene?
Onlangs verscheen bij de Engelse imprint van uitgeverij Hetmoet de dichtbundel Jugoslovenska Kinoteka van de Amerikaans-Nederlandse dichter en schrijver Shira Wolfe. In deze ‘scenes in poetry’ neemt zij de lezer mee door de straten van Belgrado, langs markten en pleinen, en vooral in cafés waar – inderdaad – veel wordt gerookt en gedronken. De aankondiging maakte me nieuwsgierig, vooral vanwege de flaptekst: ‘In Shira Wolfe’s world, cities become smells, statues can be read; and the boundaries between art and life, between self and other, are always blurred.’
Dat klinkt heel erg als het Belgrado dat ik ken, en waar ik van houd. Geuren van lindenbomen, straatafval en grillvlees, de chemische dampen van Karaburma, en de dierentuin achter Dorćol komen nog geregeld langs in mijn raarste en mooiste dromen. Een bepalende periode in mijn leven heb ik in Belgrado geleefd en ik keer er steeds weer terug, onlangs nog, met de protesten tegen het Vučić-regime.
Belgrado als een poëtische stad is al ontelbare malen geportretteerd, uiteraard vooral dáár. Dat leverde soms mooie dingen op, zoals bij Srđan Valjarević (Bijvoorbeeld Dnevnik druge zime), maar het kan ook verzanden in nostalgische kitsch, zoals bij Momo Kapor. Feuilletonstukjes en verhalende poëzie over de stad gaan terug tot Isidora Sekulić (1877-1958) – en verder.
Shira Wolfe is echter geen Beogradjanka maar een outsider. Uit haar verhalende gedichten spreekt een kosmopolitische achtergrond. Amerikaans, Nederlands. Ze is thuis in Berlijn, mensen komen en gaan uit Syrië, Palestina, Amsterdam, New York. Toch is haar aanwezigheid in Belgrado heel natuurlijk. De stad heeft al meerdere decennia (eigenlijk sinds het einde van de Joegoslavische successieoorlogen) een grote aantrekkingskracht op een bepaald type mensen. Soms zijn dat fellow-travellers: sukkels die dwepen met Servië en de Serviërs. Maar je hebt ook melancholieke, gevoelige types die in Servië een bepaald soort gruizigheid zoeken die ze thuis missen. Ze draaien graag mee in een ander ritme, een ritme van Belgrado, dat zich moeilijk laat beschrijven. Losser. Chaotischer. Lomer. Rauwer. Ongerijmd.
Nee, ze zijn niet allemaal lost souls of hopeloze bohemiens, maar toch heb ik er vele van ontmoet in de laatste twintig jaar (ook in mezelf, trouwens). Gesjeesde kunstenaars, verdwaalde musici, would-be-troubadours en zwart-wit fotografen uit de marges van West-Europese en Amerikaanse studentensteden. Vaak stiekem (nogal) geprivilegieerd en bourgeois. Sommigen gaan in Belgrado ten onder aan drank en drugs, of lethargie.
Wolfe schrijft er over: ‘Purposelessness scares me – / especially in Belgrade / where I know a lack of aim / could sink me into / repetitive hedonistic nights / and depressed days / something many of us strangers / who have found their home here know.’
Voor mensen die dit herkennen is deze tweetalige poëziebundel een aanrader. Voor mij bijvoorbeeld. Ik las het met een gevoel van herkenning en blader regelmatig terug. Om weg te zinken in café Mornar, of door de (overigens vooral chiquere) wijken van de stad te lopen.
De vraag blijft of dit ook interessant is voor mensen die nog nooit in Belgrado zijn geweest. In principe wel. Jugoslovenska Kinoteka gaat over liefde, vriendschap, identiteit en schoonheid. De straten van Belgrado zijn het decor, niet het onderwerp van deze dichtbundel. Het doet me niettemin vermoeden dat je eigenlijk alle steden wel kunt gebruiken als een leeg canvas waarop je je persoonlijke sores kunt projecteren.
Of toch niet? Wolfe schrijft toch wel echt over Belgrado. Herkenbaar zijn de mannen (vooral mannen) die ongevraagd en onvermoeid (te pas en vooral te onpas) les komen geven over neolithische culturen of de recente oorlogen. Ook herkenbaar is de hartelijkheid in cafés, de zomerse hitte, de geschiedenis die soms zinderend in de lucht hangt. Het meeste resoneerden bij mij de dichtregels bij die ze schrijft op de berg Avala, net buiten Belgrado. Daar ziet ze het monument voor de gevallen soldaten van de Eerste Wereldoorlog: de acht moeders van de (Joegoslavische) landen. Dit monument is gemaakt door de Kroatische beeldhouwer Ivan Meštrović, wiens oeuvre is doordrongen van mythe en bombast. Het is wat mij betreft geen toeval dat deze bundel eindigt met de beelden van Meštrović. Zijn sculpturen zijn mythisch, onaards en hebben wat mystieks. Hoewel van steen, ontstijgen ze de materiële wereld, en reiken ze naar een ijle, poëtische hemel. In een van de laatste regels noemt Wolfe zichzelf dan ook pats-boem een ‘fallen angel’ die terugkeert om de berg (d.w.z. Avala) te beklimmen.
Na gedichten over bedpartners en drinkvrienden, permitteert ze zichzelf de ‘fallen angel’ te (laten) noemen. In het aanschijn van een Meštrović-beeld kan en mag dat. Zeker in het Engels, en absoluut in het Servisch.
Belgrado verveelt niet. De stad kan verrassen en verwarren. Toen ik een paar weken geleden door Dorćol liep en de heel drukke Despoot Stefanstraat probeerde over te steken, legden een paar studenten het hele verkeer stil, om vervolgens vijftien minuten (vijftien minuten!) stilte te vragen voor de mensen die werden bedolven bij het instorten van het dak van treinstation in Novi Sad, de tweede stad van Servië.
En het onvoorstelbare gebeurde: mensen, jong en oud, stapten uit hun auto’s en gingen er plechtig naast staan. Om te gedenken. Over de stad die ik ken als druk, luid en ongeduldig, daalde een deken van stilte. Zo had ik het nog nooit meegemaakt. Ik zag mensen huilen.
Na die vijftien minuten besefte ik andermaal: in deze stad leeft een merkwaardige energie – anders dan in andere steden. En die moet bezongen worden, in meerdere talen. Shira Wolfe heeft dat op een interessante, persoonlijke wijze gedaan met Jugoslovenska Kinoteka. Maar ze heeft niet alleen ruimte geschapen om Belgrado met meer poëtische ogen te zien en opnieuw te zien, maar ook de stad waarin we nu de zon zien opkomen en ondergaan. Daar, hier, of nergens.