Jelle Brandt Corstius Van Bakoe tot Batoemi: een gids voor de Kaukasus Prometheus , Amsterdam 2014 ISBN 9789044625707 200 pagina’s € 15,-
De afgelopen Olympische Winterspelen vormden hoogtijdagen voor elke (zelfverklaarde) Ruslandkenner. Wekenlang waren ze terugkerende gasten in alle talkshows en interviewprogramma’s. Jelle Brandt Corstius had deze plotselinge Rusland-interesse duidelijk lang van te voren voorzien en kwam niet alleen met het televisieprogramma De bergen achter Sotsji, maar ook met het boek Van Bakoe tot Batoemi – een gids voor de Kaukasus.
Recensie door Daphne Damiaans
‘Nu de Olympische Spelen in de Kaukasus worden georganiseerd, is het goed om eens te kijken wie hier nou precies wonen’, schrijft Brandt Corstius in de inleiding. Een mooi voornemen, als is dit niet de eerste keer dat hij over de Kaukasus schrijft. Sterker nog: Corstius publiceerde al eerder een boek over deze regio. Van Bakoe tot Batoemi is namelijk een ‘uitgebreide en herziene versie van Kleine landjes (2009, zevende druk 2012)’, zo vermeldt de uitgever. ‘Het hoofdstuk “Armenië” verscheen eerder in Rusland voor gevorderden (2008, 16de druk 2013)’.
Nogal een tegenvaller voor Jelle-fans, die hoopten op een mooi nieuw werk over de regio; het boek telt slechts één nieuw verhaal. Dit is feitelijk een registratie van wat er achter de schermen gebeurde tijdens het filmen van de documentaireserie over Sotsji.
Wie de auteur en televisiemaker pas heeft leren kennen tijdens de Olympische Spelen, zal echter niet teleurgesteld worden. Brandt Corstius vertelt geen grote politieke of historische verhalen (hij geeft soms korte samenvattingen hiervan), maar observeert en weet deze observaties op gortdroge wijze te noteren. Het Rusland dat we door zijn ogen zien is merkwaardig, eigenzinnig, soms wat ongeloofwaardig, maar vooral heel vermakelijk.
Een korte illustratie, afkomstig uit het nieuwe verhaal. Brandt Corstius en zijn cameraman hebben een afspraak met een Azerbeidjaanse miljardair. ‘Hoe hij rijk is geworden werd niet heel duidelijk, zoals dat wel vaker gaat in dit soort landen, je komt er eigenlijk niet achter. Maar dat hij geld had was duidelijk. Ibrahimov ontving ons in zijn tweede huisje, een bescheiden optrekje ten grootte van het Thialf. Even verderop bouwde hij nog een Thialf. “Mijn zoon heeft iets nodig om in te wonen als hij in Bakoe komt studeren.”’