Diaspora keert mondjesmaat terug in door leegloop geteisterd Bosnië

Hoofdweg M16 in Bosnië-Herzegovina, vlakbij de gemeente Mrkonjić Grad (Foto: Wikimedia Commons)
Hoofdweg M16 in Bosnië-Herzegovina, vlakbij de gemeente Mrkonjić Grad (Foto: Wikimedia Commons)
Geschatte leestijd: 8 minuten

Elke zomer keren duizenden Bosniërs, Roemenen, Bulgaren, Albanezen en andere migranten in de diaspora huiswaarts. Een enkeling besluit na een zoveelste zomer in het land van herkomst definitief terug to keren. Reportage door Laurens Teule over vrijwillige remigratie naar Bosnië-Herzegovina.

Bosnië-Herzegovina kampt met een brain drain. Veel goed opgeleide jongeren en beroepskrachten vertrekken naar het buitenland, op zoek naar betere banen, goede voorzieningen, stabiliteit en geluk. Geschat wordt dat de helft van de bevolking inmiddels in het buitenland woont. Sommigen echter, roeien stroomopwaarts en keren terug. “Die ruilen hun zekerheden in voor een relatief onzekere toekomst in Bosnië”, zegt migratiewetenschapper Aida Ibričević daarover. 

Door Laurens Teule

In het buitenland wonende Bosniërs zijn massaal op bezoek in het geboorteland. Dat is te zien op de drukke toegangswegen van Tuzla, de derde stad van Bosnië-Herzegovina. Nederlandse, Oostenrijkse en Duitse nummerborden verraden daar hun aanwezigheid. Volgens het Ministerie voor Mensenrechten en Vluchtelingen wonen er meer dan twee miljoen Bosniërs in het buitenland. Het merendeel daarvan vertrok tijdens en vlak na de oorlog in de jaren negentig en heeft nog altijd sterke banden met het thuisland. In haar kantoor op de eerste verdieping van het gemeentehuis in Tuzla vertelt burgemeestersassistent en historica Asja Redžić dat de geboortecijfers ver achter blijven bij de sterftecijfers en dat er dagelijks jonge mensen vertrekken, op zoek naar een betere toekomst. “Ook als die hier een goede baan hebben.” Volgens gegevens van de Wereldbank zijn dat er meer dan twintigduizend per jaar. 

Frisdrankenleverancier

Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie, berekende dat de Bosnische bevolking met maar liefst 9,1 procent kromp in de periode tussen 2011 en 2019. “We houden van dit land, maar het is moeilijk om je hier een toekomst voor te stellen”, zegt Redžić. “Politici vertellen nog altijd hetzelfde verhaal als dertig jaar geleden. We zijn bang voor een nieuwe oorlog, en nieuwe genocides.” In restaurant Napoleon, op de route naar Sarajevo, vertelt een frisdrankenleverancier dat hij binnenkort met zijn vrachtwagen naar Duitsland vertrekt. “Daar verdien ik wel vier tot vijf keer zoveel als hier”, rekent hij voor tijdens het afladen van zijn kratten. Maar terwijl het land leegloopt, probeert een enkeling het toch en bewandelt de omgekeerde weg, terug naar Bosnië. 

In Sarajevo staat het jaarlijkse internationale filmfestival op het punt van beginnen en de laatste rode lopers worden uitgerold. Na flinke regenbuien zijn de dagen ouderwets warm en de nachten koel en aangenaam. De zomer bereikt zijn hoogtepunt. In Maršala Tita, de straat die voetgangers naar het hart van Sarajevo, de Baščaršija, leidt, haalt de politie een bedelaar van de straat. Vanaf hier zuigt de stad langzaam vol met met toeristen en festivalgangers. Bij de karakertistieke Sebiljfontein steken tientallen mobieltjes in de lucht als de duiven opstuiven. Reisgezelschappen verdringen zich tussen het blinkende koper en tin van de souvenirs die in de nauwe steegjes zijn uitgestald. “Deze weken is Sarajevo als Venetië”, zo merkt iemand op. 

De zelfbewuste veertiger Azra Crnkić knoopt in het Engels terloops een gesprekje aan met de kleine Kian, zoon van Bosniërs op vakantie in hun moederland. In de oorlogsjaren verlieten Crnkić en haar familie Prijedor, toen de grond te heet onder de voeten werd. Na enkele jaren in Duitsland besluit ze in 1998 als enige in haar familie terug te keren naar Bosnië, om te studeren. “Er was nu een staat, een eigen munt en een leger. En iedereen had zijn eigen gebied. Mensen dachten op een of andere manier dat het beter zou worden. Ik geloofde dat de toekomst zonnig was en ik voelde me thuis in Sarajevo”, zegt ze over die beslissing toen. 

Emotie

Emotie is volgens migratieonderzoeker Aida Ibričević een van de belangrijkste motivaties voor vertrokken Bosniërs om vrijwillig terug te keren naar hun geboorteland. Voor haar onderzoek volgde ze vijfendertig terugkeerders jarenlang in hun zoektocht naar een nieuwe toekomst in Bosnië-Herzegovina. Het gaat volgens haar om een kleine minderheid. Een groep die goed voorbereid en bewust de zekerheid in Nederland of Zweden inruilt voor een onzeker bestaan in een verdeeld land. 

Vrijwillige remigratie naar Bosnië-Herzegovina is zeker niet eenvoudig. “Het betreft mensen die een nieuwe nationaliteit hebben en in een ander land carrière hebben gemaakt”, vertelt Ibričević. “Het gaat om mensen die een financieel risico nemen door terug te keren, die in Bosnië voor hun oude dag moeten sparen.” 

Iemand die na hectische jaren in Slovenië terugkwam naar Bosnië, is de vijftigjarige Jasmin Šahinpašić. Šahinpašić — groot postuur, baard en lange haren — groeide op in het centrum van Sarajevo, maar bracht als kind de weekends en vakanties door bij zijn grootouders in Vučja Luka, een dorp op zo’n 1300 meter hoogte, midden in het bos, niet ver van de hoofdstad. Als zijn moeder in 2013 overlijdt, komt hij met zijn Finse vrouw Nepu terug naar deze plek. Zij heeft dan een eigen bedrijfje en Šahinpašić werkt als freelancer in de filmwereld in de Sloveense hoofdstad Ljubljana. Ze zijn op zoek naar meer rust en dat lijkt de nieuwe omgeving te bieden. Hun eerste van twee dochters leert in die periode lopen en het stel besluit de gok te wagen. Berghut Vukov Konak wordt geopend, eerst alleen als restaurant en later ook voor overnachters. Het geheel groeit uit tot een soort ecolodge met sauna, enkele kamers en hutten in een groene omgeving. Met een glimlach denkt Šahinpašić terug aan die tijd. “Het waren gouden jaren, zien we nu.” 

Telefoonverbinding

Momenteel verblijft Šahinpašić in zijn zomerverblijf op een steenworp afstand van de lodge. Vukov Konak is tijdelijk gesloten. Binnenkort vertrekt het gezin naar het Finse Lapland, waar de kinderen net als afgelopen jaar naar school gaan en het echtpaar tijdelijk geld kan verdienen in het toerisme. Want in Vučja Luka bleven de gasten weg. Eerst door slecht weer en overstromingen, later door corona. Ook vliegen op Bosnië-Herzegovina wordt steeds lastiger. Er zijn weinig goede verbindingen met Europese steden. Šahinpašić ziet het met lede ogen aan. “Waar ik over klaag, is dat er na corona geen oplossingen zijn bedacht voor het weer op gang brengen van toerisme hier. Bedrijven krijgen geen ondersteuning.” Volgens Šahinpašić ontbreekt het aan alles. Het dorp vergrijst, er is geen infrastructuur en je moet vriendjes hebben om iets gedaan te krijgen. “En als de wind in de verkeerde richting waait, dan wordt de telefoonverbinding verbroken”, knipoogt hij, terwijl hij voor de deur van de woning van zijn zwarte koffie nipt. 

De frustratie zit diep bij hem en zijn vrouw. “De levenskwaliteit in de heuvels is groter dan in Ljubljana. Maar het is te riskant om leningen te nemen. Hier kun je nu geen geld verdienen met kleinschalig toerisme en een sociaal vangnet is er niet”, vertelt hij hoofdschuddend. Šahinpašić had graag gezien dat hij en andere kleine ondernemers elkaar in de buurt zouden kunnen steunen. Maar de buurman, een oude jeugdvriend met motel zag in hem alleen maar competitie. “Pas sinds we allebei gesloten zijn, kunnen we weer vrienden zijn.” 

Etnisch homogeen

Aida Ibričević viel dat ook op in haar onderzoek. “In eerste instantie is er veel enthousiasme, maar in de loop van de tijd raken remigranten een beetje gedesillusioneerd.” Er zijn gewoonweg veel obstakels die een succesvolle terugkeer in de weg staan. “De machthebbers in Bosnië houden ervan dat hun gebieden etnisch homogeen zijn, want daar wonen de kiezers die hen aan de macht brengen. Dat is een van de redenen dat er geen actief beleid is om mensen terug te laten keren.” Het vredesakkoord dat in de jaren negentig gesloten werd, voorziet in de terugkeer van vluchtelingen naar hun oude huis, maar heeft daar geen deadline aan verbonden. Volgens Ibričević hebben terugkeerders vaak last van pesterijen, discriminatie en intimidatie. Zij noemt voorbeelden van muurschilderingen van veroordeelde oorlogsmisdadigers als Ratko Mladić en Slobodan Praljak op plekken waar minderheden zijn teruggekeerd. “Er is een wijdverspreid klimaat van ontkenning en verheerlijking van genocide en oorlogsmisdaden”, zegt ze terwijl ze de vele uitdagingen van remigratie aanstipt. En ook corruptie en het ingewikkelde staatsbestel zorgen voor ongemak. 

De migratiewetenschapper is in haar onderzoek erg geïnteresseerd in de remigranten die tussen twee werelden leven, met een voet in Bosnië en hun andere voet in bijvoorbeeld Nederland. “Dat lijkt de enige redelijke optie. Als het mis gaat, dan hebben ze een plan B. Hun gastland geeft hun staatsburgerschap en de zekerheden die daarbij komen kijken, maar de persoon kan toch in Bosnië wonen. Dit is vooral interessant als mensen op afstand of online kunnen werken, zoals in de IT-sector, en dat blijkt succesvol. Maar, als het werk plaatsgebonden is, waarvoor je in Bosnië zelf moet zijn, draagt dat een groot risico met zich mee. En mensen zijn niet bereid die risico’s te nemen. Er is teveel economische onzekerheid”, concludeert ze. 

Politieke prikkel

Ibričević pleit ervoor dat vrijwillige terugkomst meer wordt gefaciliteerd, maar ziet dat de politieke prikkel om dat te doen, ontbreekt. Zij breekt een lans voor deze groep. “In godsnaam, maak het hen makkelijker om terug te komen, ze willen graag iets voor het land betekenen. Bosnië zegt, ga terug naar Nederland, we hebben je hier niet nodig. Er is zoveel weerstand tegen terugkeerders, dat die weerstand zelf een obstakel wordt voor terugkeer”, legt ze uit. 

De Bosnische Nederlander Armin Alijagić waagde de onzekere stap terug naar zijn geboortegrond. Als elfjarig jongetje kwam hij in 1992 met zijn ouders en zusje terecht in een asielzoekerscentrum in Nederland, op de vlucht voor het oorlogsgeweld. Het gezin kwam na omzwervingen via Zuidlaren en Brunssum terecht in Castricum. Zijn ouders wonen daar nog steeds. Met diploma’s van de Hogeschool van Amsterdam en de Vrije Universiteit en een Nederlands paspoort op zak besloot Alijagić in 2007 via een internationaal project in het kader van kennisoverdracht een tijdje terug te gaan naar zijn geboorteplaats Prijedor. “Dat beviel. De mensen, de levensstijl, de manier van communiceren en de humor”, zegt hij over die hernieuwde kennismaking. Tot die tijd was hij er alleen nog maar op vakantie geweest. Na terugkomst in Nederland bleef het kriebelen en een sollicitatie leverde een nieuwe baan op, ditmaal in Sarajevo. “In het begin ging ik vaak terug naar Nederland, wel drie tot vier keer per jaar. Ik had nog weinig vrienden en Sarajevo kende ik niet.” Ook voelt Alijagić zich dan meer Nederlander dan Bosniër. “In Amsterdam was alles veel relaxter. In Bosnië zijn de mensen niet zo direct”, verduidelijkt hij. Ook de Nederlandse nuchterheid past bij hem. 

In 2010 ontstaat bij hem het idee om een organisatie op te richten die de diaspora moet gaan betrekken bij de ontwikkeling van Bosnië. Naša Perspektiva, Ons Perspectief heet die ngo die hij samen met een vriendin opstart. De activiteiten moeten er toe leiden dat het voor diaspora makkelijker wordt om te investeren en zaken te doen met Bosnië. Donoren stonden aanvankelijk niet te springen om dit soort initiatieven te ondersteunen, blikt Alijagić terug, maar dat is inmiddels anders. Met hun hulp helpt de organisatie Bosnische jongeren in het buitenland om net als Alijagić zelf destijds, via een stage tijdelijk terug te keren. En de door diaspora opgezette bedrijven worden begeleid in hun activiteiten in Bosnië. “In vijf jaar tijd hebben we zo meer dan honderdzestig bedrijven die goed zijn voor vijftienhonderd nieuwe arbeidsplaatsen kunnen ondersteunen”. Hij ziet dat de diaspora niet alleen met financiële middelen terugkomt naar Bosnië, maar ook met nieuwe afzetmarkten, moderne technologie en andere waarden. 

Instabiel

Alijagić, inmiddels getrouwd met een Bosnische vrouw en eigenaar van een flat in Sarajevo, is een stuk positiever dan anderen. ,,Natuurlijk is de politieke situatie hier hartstikke instabiel”, zegt hij. “Dat ergert me. En alles kost veel tijd. Om een bedrijf te starten, ben je al gauw twee maanden bezig.” Toch blijft hij onverminderd optimistisch. “Ik ben dagelijks in de weer met mensen die hier kansen zien en die benutten. Mijn advies zou zijn, pas je verwachtingen aan. Soms moet je hier veel geduld hebben, maar daar krijg je heel wat voor terug.”

In de heuvels rond Sarajevo hebben Jasmin Šahinpašić en zijn vrouw Nepu hun droom van duurzaam toerisme in Bosnië nog niet helemaal opgegeven. Voorzichtig broeden ze op nieuwe ideeën om hun oude idealen nieuw leven in te blazen. Maar zonder structurele veranderingen, EU-toetreding en NAVO-lidmaatschap heeft het land geen veilige toekomst, klinkt het van alle kanten pessimistisch. Armin Alijagić begrijpt dat ook. “Ik ben een realist. Niet alles is prachtig hier. Maar ik wil ook dat mensen zien dat je in Bosnië iets gedaan kunt krijgen.” Hij merkt op dat terugkeerders, ook Bosnische Nederlanders, iets succesvols weten op te bouwen en daarmee aan de lokale overheid etaleren dat de diaspora wel degelijk waardevol is voor de ontwikkeling van Bosnië-Herzegovina.

Mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.
Laurens Teule is freelance journalist en media expert. Hij studeerde Oost-Europese Studies in Bologna en Sarajevo en werkt nu vaak in Afrika en het Midden-Oosten op het gebied van democratie en mensenrechten.
Avatar
Over redactie Donau 203 Artikelen
Donau is een platform voor artikelen over Midden- en Zuidoost-Europa. U kunt hier reportages, interviews en achtergronden lezen over de culturen, samenlevingen en politieke ontwikkelingen van Hongarije tot Oekraine en van Albanië tot Rusland. Als enige tijdschrift over Midden en Zuidoost-Europa in het Nederlandse taalgebied probeert Donau clichés te ontkrachten en een genuanceerd en gevarieerd beeld van het gebied te scheppen.