Recensent Casper Schaaf las Tatiana Ţîbuleac’s De glazen tuin, geen chronologisch verhaal met een kop en een staart, maar veeleer een reeks van beelden en gebeurtenissen. In februari verscheen op Donau een voorpublicatie van De glazen tuin.
Tatiana Ţîbuleac, De glazen tuin (Uitgeverij Pegasus, 2023). Oorspronkelijke titel Grădina de sticlă, 2018. Vertaald uit het Roemeens door Charlotte van Rooden. ISBN: 9789061434948 234 blz, prijs 24,50 euro
Het is, zoals dat zo mooi heet, een rafelrand van Europa: Moldavië. We weten waar het ligt, we weten wellicht dat het een vrouwelijke president heeft en dat Poetin het graag in zou lijven bij Rusland. Maar weten we ook iets van de mensen die er leven? Willen zij ook bij Rusland horen, of liever bij de EU zoals buurland Roemenië?
Recensie door Casper Schaaf
Moldavië is een grensland. Net als Oekraïne ligt het op de grens tussen Europa en Rusland/Azië. Het heeft tot het Ottomaanse Rijk behoord en tot tsaristisch Rusland. Tussen de twee wereldoorlogen maakte het (onder de naam Bessarabië) deel uit van Groot-Roemenië, waarop de Russische overwinnaars het na de Tweede Wereldoorlog uitriepen tot Sovjetrepubliek Moldavië. Met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie kwam er niet alleen een regimewissel in het land, maar ook een taalwissel. In één klap werd Roemeens de nieuwe staatstaal en moest het Russischsprekende deel van de bevolking zich aanpassen. Tegen die chaotische achtergrond speelt de roman De glazen tuin van de Moldavisch-Roemeense schrijfster Tatiana Ţîbuleac.
Het boek vertelt het verhaal van Lastotsjka, een weesmeisje dat op haar zevende wordt geadopteerd door een Russischsprekende vrouw die haar uit een weeshuis op het platteland meeneemt naar de hoofdstad Chişinău. Daar moet ze haar adoptiemoeder Tamara Pavlovna helpen met het verzamelen en schoonmaken van lege flessen, leert ze Russisch en groeit ze op te midden van een groep kleurrijke bewoners aan dezelfde binnenplaats.
In korte hoofdstukjes laat Ţîbuleac Lastotsjka, inmiddels volwassen, moeder van een dochter en werkzaam als dokter in Boekarest, terugkijken op haar jeugd. De glazen tuin is geen chronologisch verhaal met een kop en een staart, maar veeleer een reeks van beelden en gebeurtenissen. In mooie, soms grillige beelden schetst de volwassen Lastotsjka (‘zwaluw’ in het Russisch) de gebeurtenissen in haar leven vanuit het perspectief van zichzelf als opgroeiend kind. Tussendoor vertelt ze soms iets over haar leven in het hier en nu, probeert ze in het hoofd van Tamara Pavlovna te komen of verandert ze in een soort alwetende spreekbuis namens alle inwoners van de binnenplaats. Die veelvoud aan stemmen geeft haar individuele verhaal extra kracht.
Dickensiaans
Je zou De glazen tuin kunnen samenvatten als een Dickensiaans coming of age-verhaal: een kindertijd in armoede wordt in warme, haast sprookjesachtige beelden beschreven, met een stoet bonte personages die het verhaal kruiden, uitmondend in de enigszins fletse zekerheid van een middenklassebestaan. Het gaat Ţîbuleac echter minder om het verhaal, maar meer om de poging om het verleden in taal te vangen. De taal zelf staat vaak centraal in dit boek. Vertaalster Charlotte van Rooden zal hier een beste kluif aan gehad hebben, maar zij heeft de veelstemmigheid van het boek geslaagd over weten te brengen. Uitroepen van verschillende Russischsprekende personages zijn in het cyrillisch afgedrukt, met de Nederlandse vertaling in voetnoten onderaan de pagina. Soms staan ook Roemeense uitspraken in het cyrillisch, omdat dat gangbaar was in Moldavië in de communistische tijd. Dit versterkt de meerstemmigheid in het boek en geeft mooi weer hoe de verschillende taalregisters voor iemand als Lastotsjka moeten zijn geweest. Zoals ze zelf opmerkt: ‘Ik zou misschien in het Russisch moeten schrijven. In het Russisch, daarin staan de woorden anders. In het Roemeens herinner ik het me beter.’
De binnenplaats waaraan Lastotsjka komt te wonen vormt haar eigen universum, de voornamelijk vrouwelijke buren haar wereld. Zoals de jonge Lastotsjka haar jeugd aan deze binnenplaats in de grote stad ervaart, in poëtische, zintuiglijke beelden, deed het mij sterk denken aan het eerste deel van de Kopenhagen-trilogie van Tove Ditlevsen, Kindertijd. Tegelijkertijd zit er vaak iets vervreemdends in de beschreven beelden, wat een leeservaring geeft zoals bij de boeken van Herta Müller. Zo krijgt het ijzeren hek dat toegang biedt tot de binnenplaats haast iets menselijks in Ţîbuleacs beschrijving. In zijn verval kan het symbool staan voor de teloorgang van het communisme: ‘Jaren later, toen ik het aangevreten door de roest en met als een stel ribben kromgetrokken spijlen terugzag, heb ik gehuild als bij een dode.’
Sprak als een stoomwals
Waar het werk van Herta Müller vaak last heeft van algehele zwaarmoedigheid, weet Ţîbuleac gelukkig ook de lichtere kant van het leven te benadrukken. De glazen tuin staat vol met originele, soms komische beschrijvingen van de mensen die Lastotsjka’s pad kruisen. Allereerst haar strenge adoptiemoeder Tamara Pavlovna: ‘Haar ogen knepen samen, haar mond werd een dunne streep en zo, samengeperst, leek ze op een kamer waar het licht was uitgedaan.’ Maar ook de verschillende buren met hun eigen trekken en eigenaardigheden: ‘Mariana Andreevna sprak als een stoomwals waarbij iemand een aardappel in de uitlaat had geduwd. En zo rook ze ook.’
Voor de jonge Lastotsja vormen de flessen die ze met Tamara Pavlovna overal verzamelt, thuis schoonmaakt en schoon weer probeert te verkopen, haar leven. Haar glazen tuin, zoals ze het fraai beschrijft. Maar in feite vormt de hele binnenplaats met zijn bonte stoet bewoners de ziel van het boek. In die microkosmos mogen we vermoedelijk heel Moldavië lezen, met zijn meertalige, diverse bevolking.
Vanwege de perspectiefwisselingen en de vele korte hoofdstukjes waaruit De glazen tuin is opgebouwd, is het als lezer soms even zoeken. Het maakt dat je langzamer en bedachtzamer gaat lezen. Deze verteltechniek is echter misschien wel de geschiktste methode om de grillige recente geschiedenis in Moldavië in een verhaal te kunnen vatten. Ţîbuleac zelf merkt hierover in haar boek op: ‘Je hebt van die mensen die niet kunnen leven zonder te vertellen. Voor hen, voor dat soort mensen, altijd prachtig en vaak gestoord, moet het leven een verhaal zijn.’ Typerend voor de schrijfster die ze is, relativeert ze dit standpunt elders in het boek ook weer met de zin ‘Je moet wel gek zijn om een boek te geloven.’ Toch heeft Ţîbuleac al veel lezers gevonden. Met De glazen tuin won zij in 2019 de EU-prijs voor literatuur. Dankzij deze nieuwe uitgave kunnen Nederlandse lezers nu ook kennismaken met haar werk.