Pieter van Os, Liever dier dan mens. Een onwaarschijnlijk overlevingsverhaal. Prometheus. 2019; 368 pagina's.
Het is verleidelijk als journalist, historicus of schrijver om iemands levensverhaal te persen in de historische tijdperken en verhalen die we kennen. Hoe aantrekkelijk de wereld echter is buiten die traditionele mal, toont journalist Pieter van Os in zijn boek ‘Liever dier dan mens’.
- Recensie door Christie Miedema
Van Os hoorde via via over het onwaarschijnlijke overlevingsverhaal van de joods-Poolse Mala Rivka Kizel, nu woonachtig in Zaandam. Ze overleefde de oorlog door een groot deel ervan door te brengen in het hol van de leeuw: in Duitsland werd ze met open armen ontvangen als vermeende Volksdeutsche. Maar hoewel deze ongebruikelijke overlevingsstrategie vermoedelijk de reden was om dit verhaal op papier te stellen, is het zoveel meer dan dat.
Het is het verhaal van het meisje Mala dat opgroeit in het het vooroorlogse Polen en de vrouw Mala en haar vele omzwervingen na de oorlog. Het laat zien hoe zij en velen met haar na de oorlog hun plek in de wereld probeerden te vinden en brengt ons daarmee naar de jonge staat Israel, waar het geweld gewoon door blijkt te gaan. Het toont de continuïteit van een mensenleven over de breuklijnen van de oorlog heen die zo vaak ons beeld exclusief omkadert.
Een fascinerend beeld van de patronen en tradities
Het verhaal van Mala, die voor Van Os persoonlijk Mevrouw Shlafer heet, begint in het Polen van voor de oorlog. Van Os schetst een fascinerend beeld van de leefwereld van vooroorlogse orthodoxe joden in Polen. Dankzij Mala’s gezichtspunt zien we de rol van vrouwen in die gemeenschap, evenals van de vele jonge mensen die probeerden uit de patronen en tradities van hun ouders te breken.
Het boek vertelt over vrouwen die stiekem onderwijs volgden en dat konden doen, omdat hun vaders het niet de moeite waard vonden tijd aan hen te besteden. Uit Mala’s geheugen stijgt een beeld op van het multiculturele, meertalige, maar grotendeels ongeïntegreerde Polen van voor 1939 — waarin je analfabeet kunt zijn, niet omdat je niet kunt lezen, maar omdat je niet het juiste alfabet kent. Het feit dat Mala, die naar een Poolse katholieke school ging, wel geïntegreerd was, zou haar het leven redden.
Van het multiculturele interbellum, dat ook niet vrij was van onverdraagzaamheid, komen we onvermijdelijk in de oorlog terecht. De wegen van Mala’s vluchtroute leiden haar naar het gebied dat de historicus Timothy Snyder de bloedlanden van Europa noemt. Van Os gaat in op het specifieke van de oorlog in wat nu het Westen van Oekraïne en Wit-Rusland is. Gemoord wordt hier niet alleen door Duitsers, ook door Oekraïeners, Polen en anderen. En het moorden stopt niet als de oorlog eindigt.
Van Os legt uit hoe in Polen de grote vraag over de jodenvervolging niet luidde: hebben we het geweten, maar hoe medeschuldig zijn we?
De geschiedenis in dit stukje Europa ligt nog steeds gevoelig in zowel Polen als Oekraïne, iets wat Van Os mooi laat zien aan de hand van de verhalen en ongemakkelijkheden van zijn gidsen en tolken. Hij legt uit hoe in Polen de grote vraag over de jodenvervolging niet luidde: hebben we het geweten, maar hoe medeschuldig zijn we? Van Os springt soms iets te makkelijk van de ene dadergroep naar de andere, maar geeft daarmee wel inzicht in de waanzin van die tijd en hoe klein de kans was te ontsnappen — en als dat wel lukte, om dan later nog iemand terug te vinden.
Onze obsessie met nationaliteit
De reizen in wat nu West-Oekraïne is, leiden Van Os tot bespiegelingen over onze obsessies met categorisering op nationaliteit en de samenhang tussen opleidingsniveau, nationalisme en racisme. Na zich iets te vaak onbegrepen gevoeld te hebben bij zijn gesprekspartners, realiseert hij zich dat de vraag welke concepten relevant zijn voor iemand, zeer contextbepaald is. Maakt het uit of je oma Oekraïense was of Poolse? Ontleende zij haar identiteit aan een natie, een taal, een religie, of gewoon aan een gemeenschap? Van Os laat mooi zien hoe hij erachter komt dat hij in deze huiskamers zijn eigen historische constructen en veronderstellingen achter zich moet laten, omdat je een nationale identiteit moet aanleren en die kennis vaak niet voorhanden en bovendien niet relevant was.
Emanuel Ringelblum verzamelde in het Warschause getto bronnen om te voorkomen dat de joodse geschiedenis slechts door daders, collaborateurs en omstanders zou worden geschreven
Van Os neemt ons in zijn gehele verhaal steeds weer mee in zijn eigen zoektocht en bewustwording, in zijn reis en leeswerk. Hij probeert het verhaal van mevrouw Shlafer/Mala te controleren met historische bronnen, interviews en secundaire literatuur.
Een bijzondere bron zijn de verzamelingen van Emanuel Ringelblum, die in het Warschause getto bronnen verzamelde en interpreteerde om te voorkomen dat de joodse geschiedenis slechts door daders, collaborateurs en omstanders zou worden geschreven. Het instituut en museum dat in zijn naam zijn opgericht zijn de moeite van het bezoeken waard. Van Os neemt ons mee in zijn leeswerk door in plaats van voetnoten aan het eind van elk hoofdstuk met ons zijn bronnen door te nemen. Dat is even wennen. Het heeft niet de precisie van een voetnoot terwijl het wel het verhaal onderbreekt, maar het verdiept wel je inzichten in Van Os’ zoektocht en zorgt ervoor dat je de onderbouwingen ook daadwerkelijk leest.
De vergankelijkheid van het geheugen
Van Os gaat soms erg ver in zijn uitweidingen om Mala’s verhaal aan andere bronnen te toetsen. Zijn naspeuringen zijn belangrijk om in haar ongelooflijke leven te gaan geloven, maar die paar keer dat het geheugen van mevrouw Shlafer niet overeenkomt met zijn bevindingen, vervalt Van Os in langdurige verklaringen van hoe de ongerijmdheden tot stand zijn gekomen. Dat is niet nodig. De lezer kent de vergankelijkheid van het geheugen en begrijpt dat de chaos van de oorlog en de tijd hun werk hebben gedaan. Van Os hoeft minder in de bres te springen voor het geheugen van zijn voornaamste bron, haar verhaal is sterk, ook daar waar een detail misschien niet klopt.
Ondanks de gruwelijkheid die onvermijdelijk met de oorlog gepaard gaat is ‘Liever dier dan mens’ een prachtig boek. Je vergeeft Van Os vanwege zijn meeslepende vertelstijl de soms al te langdurige zijwegen die hij bewandelt in zijn wens het verhaal geloofwaardigheid en context te geven. Hij weet dat hij zijpaden bewandelt, ook in deze reflectie neemt hij de lezer mee. Net als een mensenleven niet begrensd is door historische epochen, is zijn verhaal uiteindelijk niet begrensd tot één mensenleven.