

Fatos Lubonja, Een gevangenisleven. Vertaald uit het Albanees door Roel Schuyt (Uitgeverij Het Wereldvenster, 2025). Paperback, 282 p. ISBN: 978 90 76905 64 8, € 21,50
Al sinds zijn vrijlating, in maart 1991, is Fatos Lubonja (Tirana, 1951) de bekendste ex-politieke gevangene van Albanië. Toch verscheen pas nu de eerste Nederlandse vertaling van een van zijn boeken, zijn laatste. De verhalenbundel uit 2021 is vertaald in het Engels en is nu ook in het Nederlands beschikbaar, in een mooie vertaling van Roel Schuyt.
Ik had Lubonja’s onbetwiste klassiekers, Second Sentence uit 2006 en The False Apocalyps uit 2014, gelezen en was al jaren verbaasd dat grote Nederlandse uitgeverijen – ondanks lovende buitenlandse recensies, internationale prijzen en de toekenning van de Prins Claus prijs (‘Fatos Lubonja, de Albanese Nelson Mandela’) – geen belangstelling hadden om zijn werk in vertaling uit te brengen. Hij schrijft erg goed en zijn thema’s – het extreem geïsoleerde Hoxha-regime, de piramide-crisis en de ineenstorting van de economie, de transformatie van een communistisch land – zijn politiek interessant. Bovendien is – na lange aarzelingen – Albanië sinds 2014 eindelijk geaccepteerd als kandidaat-lid van de EU.
Recensie door Gerda Mulder
Voorgenoemde desinteresse staat in groot contrast met het enthousiaste onthaal van Vrij van Lea Ypi (Durrës, 1978). Zij heeft in Italië en het Verenigd Koninkrijk gestudeerd, is hoogleraar politieke theorie aan de London School of Economics met specialisatie marxisme en schrijft voor The Guardian. In Vrij beschrijft ze haar jeugdherinneringen tijdens het Hoxha-regime en de daaropvolgende transformatie en geeft ze haar visie op het moderne marxisme. Ook al was er nog geen boek, slechts een werktitel, een proposal met synopsis: haar literair agent wist de hele wereld ervan te overtuigen dat dit boek erg belangrijk was en een vertaling verdiende. Dus ook een Nederlandse. Dat gebeurt in 2021. De marketing is perfect en Vrij wordt een wereldwijd succes, ook in Nederland. De Albanese vertaling veroorzaakt echter grote commotie onder de vele slachtoffers en nabestaanden van de Hoxha-terreur. Vrij geeft volgens hen een veel te rooskleurig beeld van de mogelijkheden om vrij te zijn in een dictatuur.
De veel beter geschreven boeken van Lubonja, met zijn ervaringen in de werkkampen van Enver Hoxha en analyses van de implosie van Albanië’s economie in 1997, ontberen die marketing. De uitgever van Het Wereldvenster was van 2000 tot 2023 ook de uitgever van Skanderbeg Books in Tirana en gaf Lubonja al in het Albanees uit. Jetë burgu was een succes en beleefde twee herdrukken. Hij besloot het ook in het Nederlands uit te brengen.
Elf verhalen over gevangenen
Het boek bevat elf dramatische verhalen over het werkkamp Spaç en de gevangenissen van Burrel en Ballsh tijdens de Hoxha-dictatuur. Lubonja heeft in vijf verschillende kampen gezeten, is regelmatig verplaatst en komt zijn medegevangenen vaak na jaren weer tegen in een ander kamp. De verhalen vormen samen een organisch geheel.
De eerste ontmoetingen spelen zich af in 1975 in Spaç, als de 24-jarige Fatos kennismaakt met gevangene Eqrem, die heeft geprobeerd naar het buitenland te vluchten en daarbij is opgepakt (vijftien jaar cel voor ‘verraad aan het vaderland’). Hij doet een jaar na zijn vrijlating een tweede vergeefse vluchtpoging en wordt daarvoor opnieuw veroordeeld (twintig jaar cel).
Ferit heeft een koe van zijn coöperatie gestolen en wordt daarvoor veroordeeld. Omdat hij deelneemt aan de legendarische gevangenisopstand van Spaç in mei 1973 krijgt hij een tweede straf bovenop de eerste: nog eens twintig jaar cel.
In Spaç krijgt Lubonja te maken met homoseksualiteit, pedofilie, moord, jaloezie, ruzies, diefstal van voedsel, sadistische bewakers, de dagelijkse kwelling om twee uur lang verplicht naar het voorlezen van de werken van Enver Hoxha te luisteren zonder iets anders te mogen doen. Het zware werk in de onveilige en stoffige mijngangen veroorzaakt veel gezondheidsklachten en arbeidsongevallen.
Hoop, kameraadschap en humor
Toch is er ook hoop, kameraadschap en humor. In één hoofdstuk is de hoofdpersoon geen gevangene maar een poes. Die biedt met haar gespin en warme vacht enige troost en wordt daarom vertroeteld in de ruwe mannengevangenis.
Fatos Lubonja ontmoet in gevangenschap veel andere intellectuelen en heeft op de luchtplaatsen en dakterrassen lange gesprekken over filosofie, poëzie en literatuur. Hij schaakt met uit brood geknede stukken en leert van medegevangenen, die in het buitenland hebben gestudeerd, vloeiend Frans, Engels en Italiaans spreken.
De gevangenen overleven allen op verschillende manieren. Sommigen spioneren om eerder vrij te komen, conformeren zich aan de regels; anderen rebelleren, bedenken alternatieve realiteiten, gebruiken hun verbeelding, fabuleren, klampen zich vast aan herinneringen aan een verloren liefde of bedenken vreemde en surrealistische verzetsstrategieën.
De laatste verhalen spelen zich in de jaren tachtig in de gevangenissen van Ballsh en Burrel af. Gevangenen zitten de hele dag met z’n tienen in een kleine cel en mogen niets doen. Dan slaat de verveling toe, verdwijnt de hoop en sluipt de wanhoop binnen. Aan de hand van lange gesprekken met militair Edip en arts Nuri, communisten die in het buitenland konden studeren, geeft Lubonja uitgebreid zijn politieke visie op de gebeurtenissen in het doodarme, verlaten, totalitaire Albanië. Tweede man in de hiërarchie Mehmet Shehu pleegt in 1981 zelfmoord. Hoxha is ernstig ziek en sterft uiteindelijk in 1985. Iedereen verwacht nu verandering.
Mooi en tragisch is de passage waarin de gevangenen verplicht op tv naar zijn begrafenis kijken. Iedereen is opgelucht, maar niemand durft een grap te maken of iets te zeggen, uit angst voor reacties van de bewakers en klikkende medegevangenen. Hoxha’s opvolger Ramiz Alia kondigt daarna enkele keren een algemene amnestie af, maar die geldt niet voor langgestraften. De teleurstelling is groot. De wanhoop van de langgestrafte Kujtim, een oude, zieke kunstschilder met Parkinson uit Korça, die voor de Tweede Wereldoorlog in het westen aan een kunstacademie heeft gestudeerd en zijn straf bijna heeft uitgezeten, is groot. Het regime is onverbiddellijk: hij wordt niet eerder vrij gelaten om thuis te sterven. Hij sterft vlak voor zijn vrijlating. Fatos Lubonja trekt zich terug en begint in zijn cel in Burrel te schrijven. Hij houdt een dagboek bij en verwerkt alle ellende van zijn gevangenisjaren in zijn eerste boek, een tragedie, geschreven op dunne sigarettenvloeitjes, die hij heel goed verstopt.
Het einde van het communisme in Albanië komt pas jaren na de val van de Muur. Als Fatos in maart 1991 vrijkomt, is hij veertig. In een chaotisch Tirana ziet hij zijn vrouw, twee al bijna volwassen dochters en de rest van de familie terug. Het is voor de bekendste ex-politieke gevangene van Albanië het begin van een actieve literaire carrière.