Een vrij onschuldige tweet, dacht ik. Ik had op de radio gesproken over de situatie in Kosovo, pal na een item over Polen, en schreef: ‘het lijkt wel Oosteuropa-avond.’
Daar zat ik mis. Het leidde tot een golfje aan reacties. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om Polen Oost-Europa te noemen.
Ik had dat niet moeten doen. Ik doe het normaal dan ook niet, dit magazine wijdt zich niet voor niets aan Midden– en Zuidoost-Europa, maar het was laat op de avond en het floepte er ondoordacht uit.
- Door Joost van Egmond
Het is wel een goede aanleiding om de framing van Europa weer eens onder de loep te nemen, en dan liefst wat doordachter dat in een middernachtelijke tweet.
Het voornaamste verwijt op twitter richtte zich op mijn gebrekkige geografische kennis. En inderdaad, definieer je Europa als het gebied tussen de westpunt van Ierland (op pakweg 10 graden westerlengte) en de pieken van het Oeralgebergte (60 graden oosterlengte) dan moet de 25ste lengtegraad dus de scheidslijn zijn tussen West- en Oost-Europa. Dat ziet er ongeveer zo uit.
Het is een nuttig kaartje om een keer naar te kijken. Er is voor ieder waarschijnlijk wel een verrassend detail. Zo had ik, voor ik dit lijntje trok, gegokt dat Griekenland voor een groter deel in Oost-Europa lag. En een ding is in ieder geval opgehelderd: Polen ligt niet op de oostelijke helft van Europa, maar op de westelijke.
Wat ook opvalt is dat deze lijn de politieke organisatie op het continent nog niet eens zo slecht benadert. De lidstaten van de Europese Unie liggen, op alleen Cyprus na, met minimaal een fors deel van hun grondgebied ten westen van de lijn. Ook Navo-lidmaatschap is op dit moment typisch West-Europees, en onderscheidt de overgrote meerderheid van de landen ten westen van de lijn van die ten oosten ervan.
Zijn we gewoon slecht in aardrijkskunde?
Tegelijk is het sociale en culturele denkkader van de meeste mensen ver van deze geografische indeling verwijderd. Deels is dat gebaseerd op ‘koude oorlogsdenken’. Wie boven de veertig is (zoals ik) zal zich waarschijnlijk nooit helemaal kunnen ontworstelen aan het frame van ‘Oost-Europa/Oostblok’ waarmee die is opgegroeid.
Dat is niet iets om je bij neer te leggen, het vereist een continu bewustzijn van de vooroordelen die je hebt meegekregen, en bijsturen om daarvoor te compenseren. Maar het is voor ons oudjes waarschijnlijk een blijvende handicap, waarbij we vooral moeten oppassen dat we een jongere generatie er niet óók mee opzadelen. Daar zat ik in ieder geval met mijn tweet weer fout.
Maar er lijkt me meer aan de hand. Zo is er vrijwel niemand die deze puur geografische indeling van West- en Oost-Europa daadwerkelijk gebruikt, ook jongeren niet, of mensen die fel ageren tegen het oostblokframe. Omdat de lijn vrijwel samenvalt met de Europese Unie en de Europese Navo-landen is hij in ons bewustzijn gegrift, maar je hoort het zelden aangeduid als West- en Oost-Europa.
Er zijn dan ook andere karakteristieken dan alleen lengtegraad in het spel, en die maken deze lijn niet altijd de meest logische. Taal is er een. De grote taalgroepen van Europa zijn de slavische in het oosten, de latijnse in het zuiden en de germaanse in het noordwesten. De slavische talen drukken echter ver over de gele lijn heen. Een Moskoviet die de trein naar Amsterdam neemt en de plaatsnamen op de stations correct probeert uit te spreken, heeft niet het grootste probleem na het passeren van de gele lijn. Dat komt bij de Oder/Neissegrens.
Ook als je kijkt naar koopkracht is er een duidelijke lijn die het gebied ten westen van de gele lijn splitst. Onderstaande kaart geeft mooi aan hoe snel de situatie verandert, en ook hoezeer het oostblokframe tekortschiet om de economische verschillen in de EU te beschrijven, maar dát de meeste inwoners van deze oostelijke kant van West-Europa minder kunnen kopen dan de meeste west-westerlingen blijft in het oog springen.
Centraal-Europa dan maar?
Een veelgebruikte oplossing is om een derde begrip in te voeren: Centraal-Europa of Midden-Europa. Dat moet het gat vullen tussen de landen waarvan we zeker vinden dat ze in het westen liggen, en de landen die onbetwist tot het oosten behoren. Ook bij Donau gebruiken we die variant. In terminologie breekt dat in ieder geval duidelijk met het oostblokframe, al is het risico dat hetzelfde frame doorgaat onder een nieuwe naam. Termen als MOE-landers (Midden- en Oost-Europeanen) worden soms gebruikt op een suggestieve manier waarbij het Warschaupact van weleer verbleekt. Maar het is in ieder geval een begin.
Ook maakt Midden-Europa duidelijk dat een harde inkadering niet mogelijk is: er is geen duidelijke consensus waar de grenzen van het gebied liggen en dat is juist een kracht. De verschillen op de oost-westlijn zijn immers gradueel. En wie toch behoefte heeft aan een hard onderscheid kan terugvallen op de geografische benadering.
De nadelen van elke oost-westverdeling worden op deze manier heel aardig geneutraliseerd. Opmerkelijk genoeg valt de geografische grens tussen West- en Midden-Europa vrij goed samen met de westgrens van de slavische taalgroep. Zelfs het globale onderscheid dat je kunt maken op de koopkracht van dit moment lijkt zich te voegen naar die kunstmatige 13e graad oosterlengte. En wat er voorbij 36 oosterlengte ligt kunnen we zonodig globaal definiëren met één woord: Rusland.
Maar wat ligt ertussen? Is er iets dat Midden-Europa karakteriseert, behalve dan een geografisch trucje? Dat is iets dat auteurs bij Donau zich continu afvragen, en dat blijven piekeren is waarschijnlijk het meest zinnige, zo beperk je ook de framing tot een minimum. Soms vallen overeenkomsten op, meestal niet. Midden-Europa is een gebied tussen twee vrij willekeurige meridianen, met een lange slingerende rivier van west naar oost waar een tijdschrift naar vernoemd is.