Ben Mezrich, Er was eens in Rusland. Macht en weelde: de opkomst van de nieuwe rijken (Uitgeverij Q Amsterdam 2015). 270 pagina's. ISBN: 9789021458656. € 19,99
Gedramatiseerde non-fictie is het handelsmerk van Ben Mezrich. Hij kiest een wereld gehuld in mysterie, doet onderzoek voor een academische studie, maar schrijf het op in beeldende scenes met hoofdrolspelers die tot leven komen en dramatische ontwikkelingen doormaken. Zo schreef hij al bestsellers als The Accidental Billionaires (verfilmd als The Social Network) over het ontstaan van Facebook.
Recensie door Guido van Eijck
En nu is daar Er was eens in Rusland, over de Russische superrijken, of oligarchen. Het beschrijft de opkomst en val van miljardair Boris Berezovski, die zich na de chaotische val van het communisme inkocht in de auto-industrie, luchtvaart, media, en met hulp van Roman Abramovich in de olie- en aluminumproductie. Bij deze grootschalige privatiseringen waren corruptie en intimidatie nooit ver weg. Wie goede connecties en diepe zakken had, was in het voordeel.
En Berezovski wist dat als geen ander. Na een aanslag op zijn leven, zo analyseert Mezrich, besefte hij dat bij zaken doen in het nieuwe Rusland meer kwam kijken dan een goede boekhouding. Hij stampte een systeem uit de grond van cliëntelisme, intimidatie, afhankelijke politieke vrienden en heel veel geld.
Het verhaal van de oligarchen is ook dat van de opkomst van Vladimir Putin, die mede dankzij de steun van Berezovski aan de macht kwam. Putin liet echter direct weten dat nieuwe tijden waren aangebroken. ‘Je mag je miljarden houden. Maar loop mij niet voor de voeten’, zei hij in een besloten bijeenkomst. Tot bewondering van Mezrich; tot dan durfde niemand de machtige tycoons wat te maken. Het luidde een conflict in met Berezovski die niet veel later het land ontvluchtte.
Uit de pen van Mezrich leest deze episode uit de Russische geschiedenis als The Godfather van het oosten waarvan je als lezer ooggetuige mag zijn. Neem een scene uit het Kremlin: ‘Berezovski voelde zijn hart meedansen op het staccato ritme van Tatjana Jeltsins hakken op het gepolijste marmer terwijl hij haar de onmogelijk lange gang door volgde.’ Het leest als een trein.
Keerzijde van die aanpak is dat het boek weliswaar op de non-fictieplank staat, maar als studie tekort schiet. Daarvoor gunt de auteur zichzelf teveel artistieke vrijheid om gebeurtenissen of personen in te kleuren. Zo schrijft hij geregeld gedachten uit. Hoe kan hij weten wat er door het hoofd van Putin gaat als hij in zijn werkkamer een brief van Berezovski leest?
Die twijfels zijn deels te verhelpen met openheid over onderzoeksmethoden en brongebruik. In plaats daarvan moeten we het doen met een korte bibliografie van voornamelijk kranten- en tijdschriftartikelen, en een vermeldingen van ‘mijn anonieme bronnen’ en ‘duizenden pagina’s processtukken’. Iets meer transparantie graag.
Het neemt niet weg dat Mezrich er als geen ander in slaagt de mysterieuze wereld van het grote geld tot leven te brengen en dat zo op te schrijven dat je zijn boek niet meer weg kunt leggen. Het is wachten op de film.