De grote overwinning van Geert Wilders’ PVV op 22 november kwam als een verrassing en een schok voor veel Nederlanders. Op dit moment weten we nog niet welke regering er uit dit resultaat komt rollen, maar een Wilders’ voorsprong van twaalf zetels op de eerstvolgende partij maakt een regering zonder zijn partij moeilijk voorstelbaar. Terwijl veel Nederlanders die zich de afgelopen jaren hebben ingezet voor rechten van migranten, anti-racisme, het klimaat en andere onderwerpen die door de overwinning van Wilders onder druk kunnen komen staan nog zoekende zijn naar de volgende stap, is er een helaas een schat aan ervaring beschikbaar in Centraal- en Oost-Europa. Vandaar dat ik activistische vrienden en bekenden uit het maatschappelijk middenveld in Polen en Hongarije benaderde met de vraag: hoe houd je de maatschappij menselijk als de regering bewust mensen uitsluit? En wat zijn de voorbeelden van hoe het wél moet?
Door Christie Miedema
Wie om advies vraagt bij activisten in Polen, stuit op een heel andere verkiezingsnasleep dan in Nederland. Ondanks dat de Recht en Gerechtigheidspartij (PiS, Prawa i Sprawiedliwośc) ook bij de laatste verkiezingen van 15 oktober de grootste werd, haalde alleen de oppositie genoeg stemmen om ook een coalitie te vormen. Hoewel de president de formatie-opdracht als eerste aan PiS gaf, vormde centrum-links al kort na de verkiezingen een coalitie en stonden ze klaar om een regering te vormen zodra PiS’ formatiepoging mislukte. Deze week was dat uiteindelijk het geval. Vooral jonge mensen waren op maandag naar de bioscopen gestroomd om live-uitzendingen van de parlementszittingen te kijken die een eind maakten aan acht jaar van regeringen waarin PiS de boventoon voerde. Na jaren van politiek die migranten en de LGBTQI+ gemeenschap als zondebok afschilderde, de rechtsstaat afbrak en het recht op abortus vrijwel geheel afschafte, heerst er weer optimisme in activistische kringen.
Een andere verkiezingsafloop
Toen ik de jonge LGBTQI+ activist Dominik Kuc vroeg hoe het ging, schreef hij: “Super! Ik heb een enorme boost gehad sinds de verkiezingen.” Natalia Kowalik, van Akcja Demokracja – een organisatie opgericht in het jaar dat PiS aan de macht kwam schreef: “Het was een enorme opluchting de uitslagen te zien op verkiezingsnacht.” Ook al nuanceerde ze snel: “Het is niet ideaal, de volgende regeringscoalitie is behoorlijk conservatief en voldoet niet aan een hoop van onze eisen, maar we kunnen in ieder geval zeggen dat we op weg zijn in de juiste richting.”
Heel anders is de situatie in Hongarije, waar Victor Orbán’s Fidesz nog steeds stevig in het zadel zit. De partij won een absolute meerderheid in 2010, heeft zijn macht al snel weten uit te breiden met een grondwetswijziging en is geleidelijk verder naar rechts opgeschoven. De regering werd bekend om zijn “illiberale” koers met anti-immigratie en anti-LGBTQI+ standpunten en toenadering tot Rusland.
Nederland is geen Polen of Hongarije. Absolute meerderheden zijn hier nog lang niet in zicht. Maar redenen tot zorg zijn er in Nederland zeker wel, en niet alleen gebaseerd op 20 jaar islamofobe uitspraken van Wilders zelf. Hoewel Wilders zelf in de verkiezingscampagne een veel door de media geroemde “gematigde toon” aansloeg, relativeerde PVV’s nummer twee Fleur Agema in een tv-interview op de verkiezingsavond al het probleem dat verschillende partijpunten, zoals het voorgestelde Koranverbod, in strijd zijn met de rechtstaat met de opmerking dat dat toch ook bij Omtzigts Nieuw Sociaal Contract zo is. Dat laatste stelde de Nederlandse Orde van Advocaten kort voor de verkiezingen naar aanleiding van NSC’s voorstelde migratiequotum. Deze vaststelling is een weinig geruststellende vaststelling voor het mogelijke nieuwe kabinet, ondanks Omtzigts verzekeringen dat bij hem de grondwet voorop staat.
Een zorg die al bewaarheid lijkt te worden is dat de overwinning van een xenofobe partij – al zeggen dan ook veel mensen PVV gestemd te hebben vanwege de sociale politiek – een vrijbrief vormt om meer discriminerende en racistische taal uit te slaan. De plaatsing van asielzoekers uit Ter Apel in het Haagse Kijkduin in de week na de verkiezingen leidde tot opmerkingen onder buurtbewoners dat ze toch PVV gestemd hadden en of deze mensen – aangeduid met racistische bewoordingen – maar opgevangen moesten worden in een gemeente die links had gestemd. Hoe reageer je als maatschappelijke organisatie op zulke ontwikkelingen in de maatschappij?
Ik vroeg het Julia Ivan, die al ruim 15 jaar werkt in organisaties in het maatschappelijk middenveld, waaronder als directeur van Amnesty Hongarije ten tijde van Orbán, en nu al vijf jaar in Nederland woont. De reactie van “welwillende, toegewijde progressieve activisten in de maatschappelijke sector op de harde realiteit van de politieke keuzes van hun landgenoten” kwam haar maar al te bekend voor. “Ik was bijna gewend geraakt aan dit soort van shock, verdriet en teleurstelling.” Maar omdat zij deze film al eens gezien heeft, kan ze nu ook gemakkelijker van een afstandje kijken en advies geven. Haar voornaamste raad zou zijn om verbinding te zoeken met het deel van de samenleving dat duidelijk heeft laten blijken een andere visie te hebben op de toekomst van het land en te kijken waar die visie misschien helemaal niet zo veel verschilt. “Ik denk dat de sleutel tot volhouden ligt in het blijven bij onze waarden en volledig duidelijk daarover zijn. Zeg wat ons werk belangrijk maakt en zoek mogelijke verbindingen met verschillende groepen in de maatschappij, soms zelfs met onwaarschijnlijke bondgenoten.”
Nieuwe activisten, nieuwe allianties
Inderdaad bieden tijden van tegenspoed ook mogelijkheden voor nieuw activisme en nieuwe allianties. Bijzonder goed in het vinden van die nieuwe allianties blijken juist ook de jonge activisten in beide landen die weinig herinneringen koesteren aan een tijd voordat PiS of FIDESZ aan de macht waren. De jonge activiste Natalia Kowalik die 19 was toen PiS aan de macht kwam en haar actiegroep Akcja Demokracja werd opgericht, zegt: “De jaren dat PiS aan de macht was, hebben geresulteerd in de ontwikkeling van veel informele groepen. In de wetenschap dat de regering niet naar hen zou luisteren, hielden mensen op met wachten en namen zij het heft in eigen handen. Mensen met een beperking, LGBT+ jongeren, rechters.” De veerkrachtigheid van het Poolse maatschappelijke middenveld heeft haar zelf verrast: “Ik ben extreem onder de indruk van hoe zeer in ons, Polen, de kracht bestond en wij in staat waren de grassroots te organiseren, en hoe wij werden wakker geschud door PiS.”
De politiek van anti-LGBTQI+ retoriek, anti-klimaatpolitiek en vluchtelingendefamatie daagde juist jonge mensen uit om niet alleen actief te zijn, maar ook creatief te denken in een zo vijandig klimaat. Een voorbeeld is Dominika Lasota, één van de vele jonge mensen overal ter wereld die vechten voor het klimaat. In het klimaat-onvriendelijke politieke klimaat van Polen wist zij zich met haar organisatie Wschód (Oost/Zonsopgang) neer te zetten als een bruggenbouwer naar andere groepen en onderwerpen, onder andere door in 2022 met de meer bekende anti-PiS organisaties en de vrouwenrechtenorganisaties die al jaren tegen de nieuwe abortusbeperkingen aan het vechten waren, maar ook met boerenorganisaties te protesteren tegen de stijgende kosten van energie en levenswaren. Uiteindelijk zette ze dit jaar in op het zorgen dat PiS geen nieuwe coalitie kon maken na de verkiezingen van oktober als belangrijkste klimaatstrategie met een sterke op vrouwen gerichte campagne om hun stem te laten horen. Die strategie heeft haar vruchten afgeworpen: hoewel ook deze regering geen beleid zal voeren zoals de activisten zich wensen, is het een belangrijke stap vooruit.
Ook de al eerder genoemde Dominik Kuc begon in 2018 als tiener zich in te zetten voor LGBTQI+ rechten door een rating op te zetten van hoe LGBTQI+-vriendelijk middelbare scholen waren – eerst in Warschau en uiteindelijk in heel Polen. Hij verkreeg de ondersteuning van de burgemeester van Warschau en wist zo perspectief te scheppen voor LGBTQI+-jongeren en hun rechten in een tijd waarin de regering sprak van LGBT-vrije zones en “ideologie”.
In Hongarije ontstond in 2017 Civilizáció als een coalitie van NGOs tegen de wet die organisaties als “buitenlandse agenten” bestempelde. Honderden organisaties – van milieuorganisaties, tot vrouwengroepen en daklozen-NGOs – vonden elkaar en organiseerden demonstraties en campagnes. Uiteindelijk vochten ze de wet succesvol tot in het EU gerechtshof aan.
Een onderwerp dat in Polen en Hongarije bijzonder in de aandacht staat van zowel PiS en Fidesz en eveneens stokpaardje is van de PVV is migratie. Voor PiS was de angst voor “de ander” in 2015 een belangrijk verkiezingsthema. Juist in die tijd vluchtten vele Syriërs naar Europa, en hoewel hun bestemming en ook een hun doorreis (anders dan in Hongarije), nauwelijks iets met Polen te maken hadden, waren de gevoelens die deze ontwikkelingen opwierpen een vruchtbare voedingsbodem. De, in Europees perspectief ontoereikende, maar voor Poolse begrippen vergaande, belofte van de zittende regering om binnen de Europese herverdeling van vluchtelingen 2000 Syriërs op te nemen, diende voor PiS als een welkome aanleiding om het vuurtje op te stoken.
Mensen blijven betrekken
De angst voor vluchtelingen was in 2015 vooral nog een imaginair probleem in Polen, maar dat veranderde sterk in 2021, toen de Belarusische dictator Alyaksandr Loekasjenka migratie als een politiek machtsmiddel begon in te zetten. De verhoudingen tussen de EU en Belarus waren sterk verslechterd na de vervalste presidentsverkiezingen van 2020 en de sterke repressie tegen demonstranten, en Loekasjenka zag migratie als een manier om de EU te straffen. Belarusische luchtmaatschappijen lokten Irakese, Syrische en andere potentiële migranten met valse beloften van toegang tot de EU en zond hen vervolgens richting de Poolse grens, waar ze van de Poolse grenstroepen bepaald geen warm welkom kregen. De humanitaire crisis die resulteerde, waarbij tientallen mensen omkwamen in de winterse bossen in het grensgebied, bracht een nieuwe mobilisering op gang. Bestaande en nieuwe actiegroepen voor de rechten van migranten werkten en werken samen in de Grupa Granica (Groep Grens). Ze organiseerden directe hulp aan diegenen die de grens over kwamen en monitorden wat er gebeurde in het gebied dat al snel tot noodzone werd verklaard en waar bijvoorbeeld journalisten niet welkom waren. Onder de hashtag #pomaganiejestlegalne (#helpenislegaal) legde groep er grote nadruk op dat het geven van hulp aan vluchtelingen niet verboden is. Dat ze daartoe de noodzaak voelden spreekt boekdelen.
Dat de nog grotendeels fictieve komst van migranten, waar PiS in 2015 garen bij spon, in 2021 bewaarheid werd, heeft juist ook mensen van mening laten veranderen. Het directe contact met vluchtelingen, die tot die tijd een abstract concept waren, maakte ook indruk in het grensgebied, waar verschillende bewoners bij het zien van mensen van vlees en bloed in mogelijk levensgevaar hun oude vooroordelen lieten varen, zo merkte bijvoorbeeld activist en bewoner van het grensgebied Mateusz Wodziński.
In tegenstelling tot Polen, was Hongarije in 2015 wel een transitland voor Syrische vluchtelingen. Fidesz was al vijf jaar aan de macht, maar desondanks stonden vrijwilligersorganisaties zoals de Migszol vrijwilligers, opgericht in 2012, klaar om vluchtelingen die op de stations in Hongarije overnachtten te ondersteunen. De organisatie wist in een steeds onvriendelijker klimaat voor migranten een verschil te maken, maar niet zonder horten of stoten. Na de tropenjaren na 2015 en in de context van de voortschrijdende inperking van politieke vrijheden schreef de groep in 2018 in een openhartige blog veel activisten te zijn kwijtgeraakt aan migratie uit Hongarije en burnout. Dit, samen met de politieke ontwikkelingen die het onmogelijk of gevaarlijk maakte om direct met asielzoekers in contact te zijn, betekende dat de groep moest herbezinnen. Maar de strijdlustige conclusie van de laatste update op de site luidde: “Dit is niet het einde van Migszol. Als er ruimte is voor activisme als we voorheen bedreven, komen we hopelijk terug met volle kracht.” Een andere grassroots groep die in 2015 rond de treinstations hielp en zich geleidelijk verder geprofessionaliseerd heeft – Migration Aid – heeft de tand des tijds wel doorstaan, maar niet zonder de nodige tegenslag en ophef onder lokale gemeenschappen waar de organisatie vluchtelingengezinnen een korte vakantie wilde gunnen.
Hoe behoud je nu die maatschappelijke veerkracht en samenhang terwijl de regering de maatschappij blijft verdelen? Natalia Kowalik zegt: “Het belangrijkste is om de hoop niet te verliezen – niet alleen voor een terugkeer naar de normaliteit, maar ook voor het potentieel dat slapend aanwezig is in de maatschappij.” In haar overtuiging is het Poolse maatschappelijke middenveld de dam geweest die veel van de PiS’s politieke wensen heeft weten tegen te houden, of op zijn minst vertragen en verzachten: “Je moet geloven dat verandering mogelijk is, en dat wij degenen zijn die haar teweegbrengen met niks anders dan onze “soft powers”. Zonder maatschappelijk verzet was de rechtsstaat in Polen volledig onder de voet gelopen, zaten vrouwen die een abortus hebben ondergaan, LGBTQI+ mensen en politieke tegenstanders nu in de gevangenis en zou PiS de volgende en alle volgende verkiezingen winnen, voor een lange, lange tijd.”
Uiteindelijk, zo stelt Julia Ivan, is het belangrijk dat organisaties in deze extreme situaties en polarisatie terug te gaan naar de basis en van daaruit juist weer verbinding te zoeken en zich focussen op welke verhalen je vertelt, maar ook te luisteren naar diegenen die door de machthebbers worden genegeerd. Julia stelt: “Waarden verbinden ons meer dan we denken. Polarisatie en populisme doen hun best ons iets anders te laten geloven, maar ik denk dat veel ervan afhangt om een laag dieper te gaan en het antwoord te vinden waarom maatschappelijk activisme belangrijk is. Wat hebben wij mensen te bieden? Wat is de waarde die wij brengen? Als we deze vragen kunnen beantwoorden, komen we misschien tot een visie op het politieke en maatschappelijke landschap die ons in staat stelt diegenen te betrekken die uitgesloten worden door extremistische politiek. Daarmee kunnen we nieuwe coalities, platforms en allianties vormen om elkaar te ondersteunen en vast te houden.”