Voetbalfans kregen tijdens het Europees Kampioenschap in speelstad Boekarest niet alleen de gloednieuwe Nationale Arena te zien. Het was ook de gelegenheid om de vaak vervallen stadions van het oude regime te zien, die destijds dienden om een nieuwe sportcultuur onder het proletariaat te promoten.
- Door Marcel Gascón Barberá
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op BIRN’s Engelstalige website Balkan Insight. Vertaling Frank Elbers
Ter gelegenheid van het Europees kampioenschap voetbal, waarin Boekarest een van de twaalf gaststeden was, bood een groep die-hard voetbalromantici het Roemeense publiek een radicaal andere sportervaring.
Onder de titel Stadioane de cartier, Roemeens voor “buurtstadions”, nam een reeks rondleidingen door Boekarest deelnemers mee naar de overblijfselen van een vervlogen tijdperk waarin voetbal een belangrijk onderdeel was van het leven van miljoenen onder de ijzeren vuist van de communistische partij. De rondleidingen werden georganiseerd door de online publicatie CORNER football + society.
Industrialisatie en voetbal gingen hand in hand
“Buurtstadions zijn relevant om te begrijpen in welke mate voetbal een impact had op het leven van mensen, vooral in de communistische periode”, zegt Andrei Mihail, een antropoloog die gespecialiseerd is in de sociaal-culturele aspecten van voetbal, en de gids van de Stadioane de cartier-tochten.
Zoals in de meeste delen van de wereld viel de transformatie van voetbal naar de sport van de massa in Roemenië samen met de industrialisatie. Beide processen vonden plaats in de jaren vijftig onder een brutaal stalinistisch regime dat geobsedeerd was door gelijkheid en het idee van het collectief.
Na het nationaliseren of slopen van stadions uit het Interbellum, zette de communistische regering een ambitieus plan in werking om de sportcultus onder het proletariaat te verbreiden. Een centraal onderdeel was de bouw van voetbalvelden en stadions, en het opzetten van clubs in de buurt van vrijwel elke fabriek in Boekarest en andere Roemeense steden.
Als gevolg hiervan hadden arbeiders en hun gezinnen, evenals buren die in de buurt van de fabrieken woonden, een team om mee te spelen of zich mee te identificeren. Bovendien waren de voetbalvelden of arena’s voor andere sporten over het algemeen gratis toegankelijk voor iedereen. Het bood alle lagen van de bevolking de kans om te investeren in lichaamsbeweging en kennis te maken met voetbal en andere, meer exotische sporten.
“Dit had niet alleen impact op de volksgezondheid en de levenskwaliteit in de stad, maar verbeterde ook de prestaties op het hoogste niveau in voetbal en andere sporten”, legt de gids uit, verwijzend naar de effecten van deze dramatische verbreding van het beschikbare sporttalent.
Elke buurt zijn eigen stadion
De door de antropoloog beschreven realiteit kwam vooral tot uiting in de zuidelijke volksbuurt Berceni. In de hoogtijdagen van de communistische centrale sportplanning in Roemenië waren er maar liefst zeven kleine stadions in dit dichtbevolkte gebied.
Sommige namen van de stadions en van de teams die erin speelden, bieden aanwijzingen voor de industriële oorsprong van deze sportondernemingen: Energoutilaj, Autobuzul, Prefabricate. Deze bescheiden arena’s, gebouwd in de jaren zestig en zeventig, niet ver van de flatgebouwen waar arbeiders woonden, werden al snel het toneel van ruige buurtderby’s en vurige rivaliteit.
In tegenstelling tot de faciliteiten van de professionele teams in de hoogste divisies, waren de Berceni-stadions voor iedereen toegankelijk.
“In het Girueta [stadion]”, zei een oude inwoner van de buurt die door Mihail tijdens de tour werd geciteerd, “kon je elke ochtend en tijdens de weekenden mensen zien trainen rond het veld. Het waren mensen van rond de veertig of vijftig jaar. Sommigen speelden voetbal, anderen maakten barbecues en dronken bier”, en “jonge moeders namen hun pasgeborenen mee voor een wandeling in de schone lucht”.
De vergane glorie van 23 augustus
Een andere tour richtte zich op het voormalige sportcomplex “23 augustus” in het oostelijke deel van Boekarest. Daar staat de Nationale Arena, waar Oostenrijk, Noord-Macedonië en Oekraïne hun Groep C-wedstrijden op het EK speelden, en de kwartfinale Frankrijk-Zwitserland werd afgewerkt.
Het complex bestond uit faciliteiten voor het beoefenen van verschillende sporten en werd in 1953 in een recordtijd van zes maanden gebouwd voor het Vierde Wereldfestival voor jongeren en studenten — een communistisch feest gelardeerd met Soviet-propaganda en internationalisme.
Tienduizenden atleten kwamen uit meer dan honderd landen voor het atletiekfestival. Met een capaciteit van 80.000 toeschouwers was het pas gebouwde “23 augustus” stadion de belangrijkste locatie van de wedstrijden.
In de komende decennia zou deze arena, geïnspireerd door de stalinistische stijl van het oude Kirov-stadion van Leningrad, getuige zijn van de ideologische en esthetische evolutie van het Roemeense communisme.
Van het massafestival in 1953 ter ere van het internationalisme en de vriendschap der volkeren, werd het het toneel van de door Noord-Korea geïnspireerde massachoreografieën, die de tweede communistische dictator van Roemenië, Nicolae Ceaușescu, jaar na jaar voor zichzelf organiseerde vanaf de tweede helft van de jaren zeventig.
Na de val van het communisme werd het “23 augustus” stadion in 1998 hernoemd naar de Roemeense Olympische discuswerpster Lia Manoliu. Tien jaar later, in februari 2008, braken bulldozers de oude arena af om plaats te maken voor een nieuw modern stadion, de Nationale Arena, dat deze zomer dus gastheer was van het Europees kampioenschap.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op BIRN’s Engelstalige website Balkan Insight. Creative Commons Attributie-NonCommercial-NoDerivs 3.0. Vertaling: Frank Elbers.