Het is oktober 2017 en samen met vijf andere mensen teken ik op een groot stuk papier. Op de bladen om ons heen werken groepjes aan octopussen, beren, katten en fantasiedieren. Dit is geen kinderfeestje, maar een workshop over hoe het maken van stripverhalen kan helpen om te praten over taboes en trauma’s.
Door Christie Miedema
Christie Miedema is historica en vrijwilliger bij mensenrechtengroepering Libereco, de organisatie achter dit stripboekproject.
We worden geïnstrueerd door Imke Hansen, een Duitse historica die actief is voor de mensenrechtenorganisatie Libereco. Ze heeft haar kennis over dit onderwerp in korte tijd in de praktijk verzameld, tijdens een project in Oekraïne. Hoe noodzakelijk haar project was, blijkt ook weer tijdens deze workshop: terwijl de meeste groepjes kiezen voor universele onderwerpen als psychische problemen en de invloed van sociale media, is het Oekraïense groepje specifieker. Hun tekening gaat over trauma’s van Oekraïense soldaten die terugkeren van het front.
Imke Hansen ontwikkelde tijdens een waarnemingsmissie in Oost-Oekraïne het idee om een stripboek te maken met en over Oekraïners die geraakt zijn door het conflict. Ze bezocht daar organisaties die door middel van interviews mensenrechtenschendingen documenteerde: ‘De meesten van hen hadden nauwelijks training gehad’, vertelt ze. ‘Ze wisten niet hoe je met iemand over geweldervaringen spreekt zonder die persoon opnieuw te traumatiseren, of welke ethische richtlijnen je toepast. Bovendien vond ik het zonde dat er wel gepraat werd, maar tegelijkertijd zoveel verloren ging.’ Een voornemen was geboren om haar eigen expertise in oral history in te zetten in de context van het conflict.
Het conflict in stripvorm
Hansen wilde niet alleen het proces van documenteren verbeteren, ze wilde ook zorgen dat de uitkomsten ervan bij een breder publiek terecht kwamen. Tot nu toe werd de informatie uit de interviews verzameld in gedetailleerde rapporten, die alleen een lezerskring van journalisten bereikt. Ondertussen lijkt in West-Europa, maar ook in grote delen van Oekraïne, het conflict ver weg. Omdat het front nauwelijks meer beweegt, verdwijnt de oorlog van de voorpagina’s, terwijl er dagelijks geschoten wordt en er nog steeds mensen sterven.
Het duurde even voordat Hansen de juiste vorm vondt – een stripboek, of iets chiquer, een graphic novel – maar toen ze het idee had, voelde het direct logisch. Zelf gebruikt ze al jaren het stripboek Maus om haar studenten te vertellen over Nazi-Duitsland.
Dat ze zelf verder weinig over het tot stand brengen van een stripverhaal wist, zag ze niet als een belemmering naar een uitdaging: ‘Ik heb heel 2017 alleen maar stripverhalen gelezen. In mijn buurt heb ik een goede stripboekhandel ontdekt waar ik steeds weer met een stapel boeken naar buiten kwam. Daarnaast heb ik hulp gekregen van specialisten.’
Het klonk minder logisch in Oekraïne. Toen ze het idee voorstelde aan het East Ukrainian Centre for Civil Initiatives – dat uiteindelijk partnerorganisatie zou worden in het project – kostte het veel moeite om uit te leggen wat oral history en graphic novels waren en hoe ze konden helpen de oorlog te verwerken en bekend te maken. Juliya Dzhugastryanska, die als professioneel redacteur aan het boek meewerkte, moest eveneens aan het idee wennen: ‘In Oekraïne is het niet gebruikelijk om stripverhalen voor serieuze onderwerpen te gebruiken. Daar zijn ze alleen voor kinderen.’ Maar het plan wende snel: ‘Ik vond het een dapper idee, om een stripverhaal over de oorlog te maken. Een nieuwe artistieke vorm kan je vrijheid geven. En het was ook niet helemaal nieuw, er was net een strip over de zogenaamde Cyborgs – de soldaten die het vliegveld van Donetsk hebben verdedigd.’
Hansens enthousiasme bleek aanstekelijk. ‘Toen we voor het project in Berlijn waren, zijn we met zijn allen stripboekwinkels afgegaan. Iedereen heeft zich in de stripwereld ondergedompeld,’ herinnert ze zich.
Ook voor Dzhugastryanska was het project een manier om haar expertise als tekstschrijfster te verbinden met haar wens iets te doen om de situatie in Oekraïne te verbeteren. Toen het conflict uitbrak gaf ze haar baan als linguïst op werd ze vrijwilliger, daarvoor reisde ze ook regelmatig naar het front. Na een jaar pakte ze haar oude leven weer op. In dit project kwamen deze twee delen van haar leven bij elkaar: ‘In dit project was al mijn professionele ervaring waardevol, om mensen direct te helpen – met emoties, met teksten, met het vertellen van verhalen. Ik dacht altijd dat die vaardigheden alleen theoretisch waren, maar ze kunnen heel nuttig zijn.’
Leren discussiëren
Hansen had twee dingen in haar hoofd bij het opzetten van het project: het aanleren van de oral historymethode aan organisaties die actief zijn in het conflictgebied en het verspreiden van kennis van het conflict onder een breder publiek. Maar tijdens het project ontstond er als vanzelf een derde doel: mensen te leren onderling te praten over het conflict.
‘De meningsverschillen hebben me verrast’, zegt ze achteraf, ‘zelfs in deze relatief kleine, homogene groep, waarin iedereen pro-Oekraïens is en iedereen voor een NGO werkt, liepen de opvattingen over het conflict ver uiteen.’ De discussies tijdens de workshops zelf werden zo één van de belangrijkste uitkomsten van het project. De deelnemers werden niet alleen getraind in interviewtechnieken, maar maakten een ontwikkeling door waarin ze leerden dat je het oneens mag zijn, zelfs over zoiets gevoeligs als de oorlog.
‘Dat het groepsproces misschien wel het belangrijkste aspect van het project zou worden, dat had ik me vooraf niet gerealiseerd’, zegt Hansen. De organisatoren slaagden er desondanks in dit aspect in goede banen te leiden: ‘Het was misschien wel het veiligste project waar ik ooit aan mee heb gewerkt’, herinnert zich Dzhugastryanska: ‘Het was teder, niemand wilde de ander schaden’.
Iedereen droeg zijn eigen ervaringen met zich mee en dat kwam tot uiting in de discussies, de interviews en de uiteindelijke verhalen. Dzhugastryanska zegt dat de verhalen haar diep raakten: ‘In het begin was het heel moeilijk. Ik kon al hun pijn voelen. Het voelde nog zo dicht bij me. Als vrijwilliger was het één van mijn taken geweest om families te vertellen dat hun familielid was omgekomen. Ik was verbaasd dat het twee jaar later allemaal nog zo pijnlijk en levend was. In de afgelopen jaren heb ik veel gedaan en ik dacht dat ik er overheen was, maar toen ik met deze interviews begon te werken, met alle details, was dat heel zwaar.’
Geen zwart-wit verhaal
Ondanks de meningsverschillen en de sterke emoties en niet gehinderd door veel kennis van het maken van stripboeken, heeft de groep samen in korte tijd een product tot stand gebracht waar ze allemaal achter staan. Het boek belicht hoe gewone mensen geraakt worden door het conflict en gaat voorbij de heldenverhalen die velen aanvankelijk wilden belichten.
‘Toen ik bij de boekpresentatie degene die aanvankelijk het hardst streed voor heldhaftige soldatenverhalen hoorde zeggen: “We wilden vanaf het begin geen zwart-witverhaal schrijven”, wist ik dat het project geslaagd was’, zegt Hansen.
De auteurs presenteren het stripboek nu in de verschillende steden in Oekraïne waar ze vandaan komen, en ook in gebieden nabij het front. Daarnaast zijn er concrete plannen om het in onderwijsprojecten te gebruiken en om het te vertalen. Het heeft ook al effect, namelijk dat het de menselijke gevolgen van het conflict belicht. Juliya Dzhugastryanska: ‘Soms willen mensen het boek hebben omdat ze stripboeken verzamelen, maar nadat ze het gelezen hebben, raken ze opeens betrokken en willen ze doneren of iets doen.’
De graphic novel “Crossroads” is de uitkomst van een project van Libereco – Partnership for Human Rights en East Ukrainian Centre for Civil Initiatives – deel van de coalitie Justice for Peace in Donbas. Negen auteurs en twee kunstenaars brachten het tot stand. Het is beschikbaar in het Oekraïens en Russisch. Aan een Engelse en Duitse vertaling wordt gewerkt, een Nederlandse vertaling behoort tot de mogelijkheden.