
Gedurende zijn leven was Jerzy Giedroyć vele dingen. Edelman, dissident, uitgever, soldaat, ambtenaar, diplomaat, jurist, politiek activist, maar bovenal Europeaan. In zijn eigen woorden was het echter genoeg voor hem om bekend te staan als “Po prostu Redaktor” (Gewoon een redacteur). Maar wie was deze intellectuele duizendpoot nu precies? En wat maakt hem zo belangrijk voor het hedendaagse Europa? Een essay van politicoloog Max Berendsen.
‘Als ik het klimaat van mijn ouderlijk huis zou moeten omschrijven, dan zou ik vooral nadruk moeten leggen op het feit dat er een enorme tolerantie heerste.’ Zo begint het eerste hoofdstuk van de autobiografie van Jerzy Władysław Giedroyć die op 27 juli 1906 werd geboren in Minsk met de titel van kniaź (prins). De familie stamde af van Litouwse adel die in de loop van de geschiedenis was meegegaan in de Polonisering van het Pools-Litouwse Gemenebest (de naam Giedroyć komt van het Litouwse “Gedras/Giedraitis”, terug te herleiden naar het Litouwse dorpje Giedraičiai).
Ook op economisch vlak had de familie door de eeuwen heen een transformatie doorgemaakt. Zoals het vele andere leden van de traditionele Pools-Litouwse szlachta (adel) verging, raakte het geslacht Giedroyć aan lager wal. Jerzy’s vader verdiende aan het begin van de twintigste eeuw de kost als apotheker, nog steeds een zeer respectabele functie maar ook mijlenver verwijderd van de levensstijl van een grootgrondbezitter. Het multinationale karakter van zijn familie en de tolerante houding van zijn ouders jegens hun kinderen zouden cruciaal worden voor de vorming van de jonge Jerzy’s tolerante wereldbeeld en karakter.
Door Max Berendsen
Zijn middelbareschooltijd in Moskou werd onderbroken door de Oktoberrevolutie en toen in 1919 de piepjonge Tweede Poolse Republiek in oorlog raakte met de Sovjet-Unie verruilde de familie Giedroyć Minsk voor Warschau. Hier doorliep Jerzy het gymnasium en studeerde daarna rechten en Oekraïense geschiedenis/literatuur aan de Universiteit van Warschau. De Poolse hoofdstad bleek een uiterst vruchtbare bodem voor de ontwikkeling van de uiterst leergierige Jerzy. Gedurende de dag bekleedde hij jarenlang verschillende ambtelijke functies binnen de Poolse ministerraad, het Ministerie van Landbouw en het Ministerie van Industrie en Handel. Wanneer de avond viel begon hij zich in steeds grotere mate toe te leggen op het gene dat zijn ware roeping zou worden: de (politieke) journalistiek.
Opstand van de jeugd
In 1930 werd Giedroyć hoofdredacteur van Dzień akademicki, een onderdeel van de conservatieve krant Dziennik Polski. Onder Giedroycs leiding ging Dzien akademicki al snel een onafhankelijke koers varen en werd het omgedoopt tot Bunt Młodych (Opstand van de jeugd). De naam bleek maar al te toepasselijk. Bunt Młodych profileerde zich als openlijk links en sprong inhoudelijk vaak in de bres voor nationale minderheden als Joden en Oekraïners. Hiermee schaarde de publicatie zich achter het gedachtegoed van maarschalk Jozef Piłsudski waarin een civiel nationalisme in de geest van het vroegere Pools-Litouwse Gemenebest centraal stond. Dit gedachtegoed stond recht tegenover de etnisch nationalistische visie van Roman Dmowski’s Nationaal Democraten.
De divisie tussen nationalisme en internationalisme vormt vandaag de dag nog steeds een van de belangrijkste breuklijnen binnen de Poolse politiek. Ondanks dat Giedroyć en zijn redactie in principe achter de visie van de regering stonden, leverden ze steeds sterkere kritiek op het toenemende autoritarisme binnen Polen. Een door de autoriteiten georganiseerde boycot van Bunt Młodych leidde er echter alleen maar toe dat het tijdschrift meer abonnees kreeg en steeds serieuzer werd genomen door andere Poolse media.
In 1931 trouwde Jerzy Giedroyć in Warschau met de Russische Tatyana Shvetsova. Dit bleek al vrij snel geen succesvol huwelijk te zijn. Waar Tatyana graag haar tijd doorbracht aan de bridgetafels van de Warschause high society, trok Giedroyć zichzelf het liefst de hele dag terug tussen zijn boeken, kranten en tijdschriften. Het koppel trok uiteindelijk hun conclusies en ging in 1937 uit elkaar, maar bleef een goede vriendschap onderhouden. Het huwelijks(on)geluk weerhield Giedroyć er echter niet van om een bezige bij te blijven in zijn professionele leven. Bunt Młodych was inmiddels omgedoopt tot Polityka en Giedroyć en de zijnen waren bezig met concrete plannen voor deelname aan de aankomende parlementsverkiezingen. Aan de horizon doemde er echter een catastrofe op die zijn weerga niet zou kennen.
Tweede wereldoorlog en de geboorte van Kultura
Op 1 september 1939 valt Nazi-Duitsland Polen binnen, waarmee de tweede wereldoorlog begint. Al snel werd Giedroyć samen met het ministerie waar hij voor werkte geëvacueerd naar Roemenië. In Boekarest werd hij benoemd tot persoonlijk secretaris van de Poolse ambassadeur. Nadat het regime van Ion Antonescu in november 1940 een alliantie sloot met de nazi’s, werd het overgrote deel van de in Roemenië verblijvende Polen geëvacueerd. Giedroyć bleef achter om leiding te geven aan een kleine clandestiene groep landgenoten om als de oren en ogen van de Poolse regering te blijven fungeren. Aanvankelijk vond deze groep onderdak bij de Chileense ambassade en later bij de Britse, met wie ook inlichtingen gedeeld werden.
Toen in februari 1941 de diplomatieke betrekkingen tussen Boekarest en Londen werden verbroken hing Giedroyć een arrestatie boven het hoofd en zag hij zich genoodzaakt om samen met het Britse ambassadepersoneel te vluchten naar Istanbul. Het zou alleen nog maar het begin blijken van een lange reis die maar één doel had: het bevrijden van zijn vaderland. Giedroyć sluit zich aan bij de onafhankelijke Karpatenbrigade, een gewapende formatie bestaande uit Poolse soldaten die bezet Frankrijk waren ontvlucht en in het Midden-Oosten terecht waren gekomen. Giedroyć kreeg zijn militaire training in Palestina en ondervond zijn vuurdoop in Libië waar hij deelnam aan de verdediging van Tobroek.
Bij het aanbreken van de zomer van 1942 gaf Stalin toestemming aan generaal Władysław Anders om een Pools leger samengesteld uit krijgsgevangenen vanuit de Sovjet-Unie naar Iran over te brengen. Het leger van generaal Anders streek uiteindelijk neer in een kamp in de nabijheid van de stad Mosul waar het zich aansloot bij de Karpatenbrigade. In deze ooit grootste stad ter wereld vond een ontmoeting plaats die Giedroyć leven voor goed zou veranderen.
Jerzy Giedroyć komt er in contact met Jozef Czapski, een kunstenaar en schrijver die wonder boven wonder een van de weinige Poolse officieren was die het Bloedbad van Katyn had overleefd. De mannen begonnen samen te werken op de propaganda-afdeling van het leger en belandden in maart 1944 uiteindelijk in Rome. Daar richtte Giedroyć in februari 1946 de uitgeverij “Instytut Literacki” (Literair Instituut) op. Al direct in het begin had Giedroyć het geluk bijval te krijgen van Gustaw Herling-Grudziński. Herling-Grudziński was op dat moment een grootheid in wording die in zijn vroege twintiger jaren al levenservaring voor drie individuele levens had opgedaan. Nadat hij noodgedwongen zijn studie aan de universiteit van Warschau moest afbreken, sloot hij zich direct aan bij het verzet tegen de nazi en sovjetbezettingen. In 1940 belandde hij hierdoor in de goelag. Na een amnestie vond hij zijn weg naar het leger van generaal Anders waar hij na deelname aan onder meer gevechtsoperaties in Noord-Afrika en de slag om Monte Cassino de hoogste Poolse militaire onderscheiding ontving.
Het was de oorspronkelijke taak van Instytut Literacki om haar werkzaamheden puur ten faveure van het Poolse leger te laten komen. Met name doormiddel van het uitgeven van klassiekers uit de Poolse literatuur, moderne fictie en politieke brochures. De ambitie van Giedroyć en een kleine schare vertrouwelingen rijkte echter een stuk verder. Na publicatie van het eerste nummer in Rome in de zomer van 1947, formuleerde Kultura haar doel als volgt: Kultura wil aan Poolse emigranten bewijzen dat ‘de culturele ruimte waarin zij leven geen dode zone is’, en aan lezers in Polen dat ‘de waarden die hen nauw aan het hart liggen nog niet zijn vernietigd door de kracht van bruut geweld’.
Hoewel een verblijf in de “eeuwige stad” met haar vele cultuurschatten voor een intellectueel als Giedroyć als een warm bad gevoeld moet hebben, was het niet een plek waar aan een toekomst van het vaderland kon worden gebouwd. De Poolse émigré gemeenschap was in deze tijd voornamelijk geconcentreerd in Parijs en Londen. Giedroyć verplaatste het Literair Instituut in het najaar van 1947 naar Maisons-Laffitte, een voorstadje van Parijs. Twee jaar later werd Kultura, als gevolg van een conflict met de conservatieve legerleiding, een onafhankelijke publicatie en het huis in Maisons-Laffitte groeide al snel uit tot een intellectueel centrum van onafhankelijk Pools denken.
Meer dan een tijdschrift
Aanvankelijk werd Kultura in duizend exemplaren uitgegeven, maar in 1955 waren het er al 4.500. Het tijdschrift werd voornamelijk via abonnementen verspreid en bereikte alle belangrijke centra van Poolse emigratie op alle continenten, waaronder Poolse boekwinkels in Londen en Parijs. De hoofdredacteur stuurde honderden exemplaren via verschillende routes naar Polen, onder andere via moedige dissidenten die illegaal het Tatra-gebergte in het zuiden van Polen overklommen.
In Maisons-Laffitte ontving Giedroyć tientallen schrijvers, journalisten en kunstenaars waar hij mee in dialoog ging om op die manier hun wereldbeeld en visie op het heden en de toekomst van Polen te begrijpen. Op die manier wilde hij het tijdschrift dichter bij het bewustzijn van de Poolse lezer brengen en tegelijkertijd zijn moed en vermogen tot reflectie versterken. Kultura was niet alleen een tijdschrift, maar ook een experimenteel, creatief laboratorium en een wapen in de strijd tegen het communistische regime.
Een gouden generatie
Giedroyć herhaalde graag dat hij zijn voorbeeld had genomen aan een Egyptische farao op wiens piramide de inscriptie prijkte: ‘Mijn enige verdienste was dat ik mezelf kon omringen met mensen die slimmer waren dan ik’. Hij slaagde er ook daadwerkelijk in om een team vol met uitzonderlijke individuen samen te stellen. Onder het pseudoniem Paweł Hostowiec schreef Jerzy Stempowski, een briljant essayist en literatuurcriticus die zich in elk tijdperk, elke stijl, elke taal en elke tijd thuis voelde, regelmatig voor Kultura. Vanuit zijn standplaats in Londen kwamen de beste politieke artikelen in Kultura uit de pen van Juliusz Mieroszewski, een van de belangrijkste Poolse politieke denkers van het naoorlogse tijdperk die zou uitgroeien tot de belangrijkste medewerker van Giedroyć. Ook werd de dialoog gezocht met de traditionele etnische minderheden uit het vooroorlogse Polen en werd hen en hun cultuur een podium geboden. Waardevolle bijdragen aan Kultura werden geleverd door onder andere de Oekraïense historicus en polonofiel Bohdan Osadchuk, de Litouwse dissident, schrijver en dichter Tomas Venclova, en de Joodse journalist Leopold Unger die als Kultura’s correspondent in Brussel fungeerde.
Deze en andere naaste medewerkers van Giedroyć werden ‘de laatste romantici’ genoemd. Ze voelden zich niet alleen verantwoordelijk voor Polen, maar ook voor heel Europa. Het is dan ook niet verrassend dat Giedroyć en de zijnen door deze “bemoeizucht” voortdurend van alle kanten in de problemen kwamen. De Poolse communistische autoriteiten zagen hem en zijn collega’s als agenten van het westerse imperialisme, en de rechtse, conservatieve kringen van de Poolse diaspora, die vooral in Londen geconcentreerd was, beschouwde het team van Kultura als useful idiots voor de bolsjewistische propaganda en haatte hen hartstochtelijk.
Zo brak er in 1951 een ware storm uit, toen Kultura een vluchteling uit Polen, een oud-medewerker van het Poolse ministerie van Buitenlandse Zaken, de grote dichter Czesław Miłosz, onderdak bood. Binnen de diasporakringen in Londen werd Miłosz beschouwd als een communistische collaborateur. Giedroyć trok zich echter niets aan van reactionaire criticasters en bood de dichter aan om met Kultura samen te werken. Wederom zou later blijken dat Giedroyć hiermee een gouden beslissing had genomen. Door de jaren heen zou Miłosz zijn oeuvre aanvullen met nog vele gedichten, essays, artikelen en een naslagwerk over de geschiedenis van de Poolse literatuur. Een staat van dienst die in 1980 bekroond werd met een Nobelprijs voor de Literatuur.
Grensverleggende visie
Wat was nu precies de visie die Kultura propageerde? Giedroyć benadrukte herhaaldelijk dat (radicaal) nationalisme voor Polen net zo gevaarlijk was als het bolsjewisme. Het tijdschrift riep de Polen op om hun paternalistische houding ten opzichte van hun oosterburen af te schudden, alsook zichzelf te bevrijden van anti-Russische en anti-Oekraïense vooroordelen. In essentie wilde Kultura haar lezers opvoeden tot ‘kosmopolieten’ die niet geloven in een gemythologiseerde interpretatie van het verleden, die het erfgoed van hun land respecteren, maar ook openstaan voor de culturele en historische prestaties van andere volkeren. Aan de Poolse lezer werd een natie voorgespiegeld waarin de belangen van Polen altijd boven die van politieke partijen zouden staan, het staatsbeleid vrij zou zijn van etnische en religieuze fobieën en de rooms-katholieke kerk zich niet zou bemoeien met het bestuur van het land.
Al in 1950 schreef Mieroszewski in Kultura dat het tijdperk van soevereine natiestaten op zijn retour was en dat de huidige lappendeken van staten vervangen moest worden door een federatie of een andere vorm van Europese gemeenschap. Het project voor een toekomstig Europa dat Giedroyć voorstelde, verwierp nationaal chauvinisme en baseerde zich op universele waarden. Voor de Russische mensenrechtenactivist Sergej Kovalev was deze vooruitziende blik de reden om enkele jaren geleden tijdens een toespraak aan de Universiteit van Warschau Giedroyć als ‘de beeldhouwer het nieuwe Europa’ te kronen.
Relatie met het thuisfront en vervolging
Het was dan ook geen verrassing dat Kultura grote irritatie opwekte bij de communistische autoriteiten in Polen. Ze bonden de strijd aan met het tijdschrift en die werd niet beperkt tot alleen propaganda. Ook de Poolse staatsveiligheidsdiensten waren er volop bij betrokken. In 1950 werd Kultura officieel verboden door een speciaal partijdecreet. Kultura werd alleen legaal geïmporteerd tijdens de korte “versoepeling” ten tijde van de regeerperiode van Władysław Gomułka in 1956.
De strijd van de autoriteiten tegen Kultura kwam niet alleen tot uiting in het verbod op drukken en importeren van het tijdschrift, inmenging in bestellingen bij bibliotheken, voortdurende controles en inbeslagnames en een verbod op citatie, maar ook in de repressie van elk contact met Kultura. Veel dissidenten werden voor de rechter gesleept en belandden achter de tralies.
Desondanks werden er talloze manieren gevonden om het tijdschrift Polen binnen te krijgen. Zo werd het verborgen in telefoonboeken en bijbels of in koffers en rugzakken met een dubbele bodem. Als je destijds een passagier in de tram in Warschau zag die een boek las dat in een krant of grijs papier was gewikkeld, hoefde je niet lang na te denken om te bedenken wat er achter de kaft verborgen zat.
Daarnaast werd er ook nog meer uitgegeven dan alleen een tijdschrift. Kultura begon zich ook bezig te houden met de uitgave van boeken van dissidente auteurs zoals Witold Gombrowicz, Czeslaw Miłosz en Marek Hłasko. Maar het grootste succes werd behaald met de publicatie van de Poolse vertaling van Dokter Zjivago. Het idee voor publicatie ontstond begin 1958 in Giedroyc, nog vóór het schandaal rond de toekenning van de Nobelprijs aan Pasternak. Toen Giedroyć het manuscript in handen kreeg riep hij uit: ‘Dit is een bom, geen boek! Ik wou dat er in ons land zo’n groot en moedig schrijver bestond.’
Zonder een vrij Oekraïne is er geen vrij Polen
Giedroyć bracht een ware revolutie teweeg in het Poolse politieke denken, door de Polen op te roepen zich te verzoenen met de Oekraïners en afstand te doen van territoriale aanspraken op de verloren “Kresy” (de oostelijke gebieden die Polen na de Tweede Wereldoorlog moest opgeven en die vandaag de dag het westen van Belarus en Oekraïne vormen). Toen Giedroyć in november 1952 in Kultura een brief van priester Józef Majewski publiceerde, waarin hij sprak over het recht van Litouwers op Vilnius en het recht van Oekraïners op Lviv, werd er een gigantisch taboe doorbroken. Dit standpunt werd echter al snel het officiële standpunt van Kultura.
Deze ideeën kwamen als een schok voor de Poolse ballingen. Velen hadden hun wortels in de Kresy en hadden het liedje “Een atoombom op de bolsjewieken / en dan keren we terug naar ons Lwów” tot een mantra verheven. Giedroyć werd meteen voor verrader uitgemaakt en Kultura werd om uitleg gevraagd. In hun antwoord bleef de redactie achter hun hoofdredacteur staan: Oekraïne en Wit-Rusland hebben het recht om deel te nemen aan de toekomstige Europese Unie, en voor Polen is de opkomst van een onafhankelijk Oekraïne van het grootste belang. Wederom bewees Kultura met deze visie mijlenver op de troepen vooruit te lopen.
Giedroyć was ervan overtuigd dat het noodzakelijk was de kwade gevoelens van haat, nijd en wrok uit het verleden die Oost-Europa vergiftigden, uit te drijven, nationalistische angsten te overwinnen en etnische stereotypen te vernietigen. In 1959 publiceerde hij in samenwerking met de Oekraïense literatuurwetenschapper en redacteur Yuri Lavrinenko een duizend pagina’s tellende bloemlezing van Oekraïense dichters die tijdens de onderdrukking door Stalin omkwamen. Dit boek, De geëxecuteerde Renaissance, ondermijnde het budget van het Literair Instituut, maar hielp om veelvoorkomende trauma’s te overwinnen. De bloemlezing stelde Oekraïners in staat om in contact te komen met een vrij recent, maar door het Sovjetregime nagenoeg uitgewist verleden.
In de bloemlezing vond men onder andere het speelse, bij vlagen absurdistische proza van Maik Yohansen dat bijna niet sterker kon contrasteren met het socialistisch realisme. En de poëzie van Mykola Khvylovy die binnen de Oekraïense literatuur van zijn tijd aan de wieg stond van de “Weg van Moskou!”-beweging en Rusland omschreef als een “gevangenis van naties”. Oekraïners (her)ontdekten op deze manier een literatuur die uniek en van henzelf was en die verwantschap had met een bredere Europese literatuur. Het feit dat een Pool mede-initiatiefnemer was van deze publicatie kon geen grotere symbolieke waarde hebben en gaf een sterke impuls aan een verzoeningsproces dat toen nog niet eens in zijn kinderschoenen stond.
Verzoening
De onafhankelijkheid van Polen, de vrijheid van Litouwen en Oekraïne, en het vriendschappelijke beleid van Warschau ten opzichte van deze landen na 1989, kan zonder twijfel bestempeld worden als het grootste succes van de visie van Giedroyć. Deze politieke visie werd in de decennia na de publicatie van de beruchte brief van Jozef Majewski verder uitgewerkt binnen Kultura. Hieruit kristalliseerde uiteindelijk de Giedroyć-Mieroszewski doctrine (de bovengenoemde Londen-correspondent van Kultura had een groot aandeel in de ontwikkeling). Binnen deze doctrine stond de verzoening van Midden- en Oost-Europese landen centraal.
Dit proces van verzoening zou moeten lijden tot duurzame vrede en veiligheid in de regio, met als absolute voorwaarde dat de vrijheid van alle staten gelegen tussen Polen en Rusland gerespecteerd zou worden. Concreet hield dit in dat Polen al haar imperialistische ambities en controversiële territoriale aanspraken moest afwijzen en de grenswijzigingen va na de Tweede Wereldoorlog moest accepteren. De doctrine steunde de onafhankelijkheid van Belarus en Oekraïne. Ze pleitte er tevens voor om alle Oost-Europese landen als gelijkwaardig aan Rusland te behandelen en Rusland dus geen speciale behandeling te geven. Desondanks kan de doctrine niet als vijandig tegenover Rusland worden bestempeld, zowel Polen als Rusland werd opgeroepen om hun strijd om de overheersing van andere Oost-Europese landen op te geven.
De doctrine laat tevens de profetische blik van Giedroyć zien. Zo wordt het vitale belang van de Europese Unie benadrukt en de toekomst van Midden- en Oost-Europa hierin. Ook zien we dat Giedroyć al wist dat de Sovjet-Unie uiteindelijk zou vallen. Dit gaf de Poolse regering een concreet beleid waarmee het kon reageren toen deze val eenmaal een voldongen feit was (zo was Polen het eerste land dat de onafhankelijkheid van Oekraïne erkende). Vandaag de dag is de Giedroyć-doctrine wellicht relevanter dan ooit. Hij vormt nog steeds het beginselprincipe van de Poolse Oostpolitiek. Polen is in de huidige geopolitieke situatie een van de belangrijkste spelers op het Europese toneel. Het trekt samen met de Baltische staten op om de buitengrenzen van de EU te beschermen, is een constante waarborg voor militaire steun aan Oekraïne en het herstel van diens territoriale integriteit en voert aan de grens met Belarus een dagelijkse strijd tegen de provocaties en destabiliseringspolitiek van het Lukashenko regime. Door deze nieuwe status die Polen nu binnen Europa inneemt is de Giedroyć-doctrine niet langer alleen een onderdeel van Poolse Oostpolitiek maar van de gehele Europese. Dit in tegenstelling tot de failliete Duitse Ostpolitik, waar het “Wandel durch Handel”-concept uit voortvloeide dat mede verantwoordelijk kan worden gehouden voor de Russische invasie van Oekraïne.
Nalatenschap
Aangaande Rusland, pleitte de Oekraïense historicus Yaroslav Hrytsak in juli 2022 voor een “Russische Jerzy Giedroyć” die een soortgelijke rol in de verzoening tussen Oekraïne en Rusland zou kunnen spelen. Wie deze rol op zich zou kunnen nemen blijft echter nog de vraag. Mogelijke kandidaten werden door de jaren heen uiteindelijk vatbaar voor imperialistische propaganda (Alexander Solzhenitsyn) of om het leven gebracht (Anna Politkovskaja, Boris Nemtsov, Alexei Navalny, etc.).
Wij zouden er echter als Europeanen in het algemeen goed aan doen om de nalatenschap van Jerzy Giedroyć leidend te laten zijn bij de toekomstige inrichting van de Europese politiek. In een tijdperk waarin het Europese project zowel van intern als extern bedreigt wordt, tirannen de ruimte krijgen om invloedssferen af te bakenen ten koste van de vrije wil van volkeren en internationaal recht op steeds verdergaande wijze wordt ondermijnd, biedt het gedachtegoed van Jerzy Giedroyć een alternatief. Een politieke visie voor Europa die niet gestaafd is op financiële groeistatistieken, maar op humanisme, tolerantie en culturele verbondenheid. Alleen in zo’n Europa kan de vrijheid bestaan waarin Europeanen hun ware potentieel kunnen bereiken. Laten we de “beeldhouwer van het nieuwe Europa” onze beitel zijn waar we het ruwe gesteente van onze huidige politieke realiteit mee vormgeven.
Max Berendsen is de zoon van een Nederlandse vader en Poolse moeder. Hij studeerde journalistiek aan Hogeschool Windesheim te Zwolle en Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij houdt zich bezig met de (geo)politieke ontwikkelingen, cultuur en geschiedenis van Midden- en Oost-Europa, alsook de (onbekende of vergeten) mensen die deze vormgeven of hebben gegeven.