Casper Schaaf heeft een Roemeense echtgenote. Traditiegetrouw bezoeken hij en zijn vrouw elk jaar hun Roemeense familie aan de voet van de Karpaten. Vanuit hier zoeken zij deze zomer de priester op die hen destijds getrouwd heeft. Vanuit een oud dorpskerkje leidt hij een kleine geloofsgemeenschap, met daarnaast een fulltime baan om rond te komen. Om te peilen hoe het verder staat met de Roemeens-Orthodoxe Kerk bezoeken ze een pas geopend klooster in de bergen. Uit heel het land stromen de religieuze toeristen hiernaartoe, maar niet alles is er goud wat er blinkt.
In 2013 ben ik getrouwd, tot tweemaal toe. Met dezelfde vrouw, welteverstaan. Eén keer in Nederland, op het gemeentehuis, en één keer in Roemenië, in de kerk. Dat laatste had wel wat voeten in de aarde. Voordat wij in de Roemeens-Orthodoxe kerk mochten trouwen werd ik door een priester ondervraagd. Dat ik uit Nederland kwam was geen probleem, maar dat ik niet gedoopt was wel. Gelukkig kon dit nog op tijd voor de aanstaande trouwdatum geregeld worden. Van die doopceremonie herinner ik me niet veel meer, behalve dat ik hand-in-hand met mijn aanstaande schoonzus – die voor het gemak tot mijn peetmoeder was benoemd – een rondedans om het doopvont moest maken en op zeker moment moest knielen, waarop de priester een plens water over me heen gooide. Terwijl de priester een grote met goud versierde bijbel voor mijn neus hield keek hij me streng aan en sprak in onvervalst steenkolenengels de woorden ‘kies dies’. Angstig tuitte ik mijn lippen totdat ik de bijbel voelde, waarna de lucht aanzienlijk klaarde en ik vol dankbaarheid mijn doopakte in ontvangst mocht nemen. Als kersvers gedoopte Hollander dacht ik ‘baat het niet, schaadt het toch zeker ook niet’.
Tekst en foto’s Casper Schaaf
Dit alles speelde zich af in een ietwat poenerige, grote stadskerk. Trouwen deden wij echter in een veel kleiner dorpskerkje. Waar de priester die mij doopte een weldoorvoede, tamelijk ongeïnteresseerde man was – voor wie ik duidelijk een niet al te spannende (lees: weinig betalende) klus was, was onze trouwpriester een stuk jonger en magerder. Ik kreeg de indruk alsof hij het allemaal een stuk spannender vond dan wij.
Elf jaar later besluit ik onze trouwpriester weer op te zoeken. Hij werkt nog steeds in het kleine dorpskerkje en ik ben benieuwd hoe het met hem gaat. Hij is blij ons weer te zien en kan zich de huwelijksceremonie nog goed herinneren. Het vermoeden dat wij destijds één van zijn eerste klussen waren als priester klopt. Wat ik echter niet wist, is dat hij alleen in de weekenden als priester actief is. Niet alleen de kerkdiensten worden in Roemenië in het weekend gehouden, belangrijke zaken als bruiloften, doopceremonies en begrafenissen worden doorgaans ook in het weekend gepland. Daarnaast ben je voor je inkomsten als priester afhankelijk van de grootte van je parochie. De inwonersaantallen in Roemeense dorpen lopen al jaren achteruit, dus als je een klein dorpskerkje bestiert ben je voor je levensonderhoud aangewezen op een ‘reguliere’ baan. Onze priester geeft doordeweeks les op een middelbare school in de stad.
Hij vertelt hoe hij als tiener een begrafenis van een pasgeboren baby meemaakte die grote indruk op hem maakte. Vanaf dat moment voelde hij de roeping om de gemeenschap te helpen. Tijdens de opleiding in de Roemeens-Orthodoxe kerk komt er al vroeg een belangrijke keuze op je pad: word je călugăr, oftewel monnik, of priester. Als monnik woon je in een klooster en blijf je ongetrouwd. Wil je priester worden moet je juist getrouwd zijn. Onze priester is getrouwd en heeft twee puberkinderen. Ik vraag hem waar hij zichzelf ziet over tien jaar. Hij antwoordt dat hij op een plek wil (blijven) werken waar hij iets op kan bouwen en vooral nieuwe mensen aan kan trekken naar de kerk.
Als je een grotere kerk ambieert – met meer kerkgangers en religieuze evenementen en dus meer inkomsten – dan kun je solliciteren. Of je gaat op zoek naar een gemeente met een oudere priester en gaat daar helpen in de kerk. Gaat de priester aldaar met pensioen, neem jij de gemeente over. Onze priester zegt het niet met zoveel woorden, maar dat het op je carrièrepad als priester helpt om de juiste contacten te hebben lijkt zonneklaar.
Mijn schoonfamilie nodigt ons uit voor een bezoek aan een pas geopend klooster in de bergen. Het is Maria Hemelvaart en dus hebben veel Roemenen een lang weekend vrij. Vanwege de religieuze feestdag zijn er de hele dag speciale diensten in de kloosterkerk. Aan de nummerborden op de parkeerplaats kun je aflezen dat dit toeristen trekt uit het hele land. Gezien het aantal nieuwe kerken en kloosters dat aan de lopende band wordt ingewijd lijkt het goed te gaan met de Roemeens-Orthodoxe kerk. Sinds Roemenië in 2008 bij de EU is gekomen gaat het stilletjes steeds beter met de economie en het zou goed kunnen dat de kerk hiervan meeprofiteert.
Het Roemeense historische erfgoed kan op veel plekken in het land een flinke opknapbeurt gebruiken, maar het religieuze erfgoed staat er doorgaans piekfijn bij. Zo ook dit kersverse klooster. Hoewel de betonnen randen rondom de parkeerplaats nog niet zijn afgewerkt en de bouwstellage naast de kerk nog niet is weggehaald, is het klooster vorige maand al ingewijd. Ook voor de kerk is tijd geld, zou een cynicus concluderen. Naast de kloosterkerk staat een winkeltje met religieuze objecten en een wooncomplex voor de monniken. Er is zelfs al een begraafplaatsje ingericht met blanco grafstenen.
Ik vraag of ik bij de dienst mag zijn. Zeer zeker, iedereen is altijd welkom bij een dienst, of je nu gelovig bent of niet. Getrouwde vrouwen dienen in de kerk hun haren te bedekken, ongetrouwde vrouwen mogen zelf beslissen of ze dit doen of niet. Als er geknield wordt tijdens de dienst gebeurt dit alleen door de vrouwen, de mannen hoeven dit niet. Een orthodoxe dienst volgt een vast patroon, met veelal vaststaande teksten en frasen. De priester wordt doorgaans geassisteerd door één of twee cântăreți, oftewel zangers. Dit zijn vaak priesters in opleiding die, aan het eind van een zin, ‘amen’ of een andere frase zingen, als een soort echo. Naast het traditionele, vaststaande gedeelte van de dienst heeft de priester ruimte voor een eigen boodschap of preek. Aan het eind kussen de kerkgangers een voor een het centrale icoon en volgt de zegen in de vorm van een askruisje op het voorhoofd.
Iedereen stroomt naar buiten en de priester maakt een praatje met een aantal bezoekers. Voor de dienst begon liep ik een rondje rondom de kerk. Door een raampje zag ik dezelfde priester in een kamertje achterin de kerk. Hij zat op zijn telefoon te scrollen. Terwijl ik de priester buiten vriendelijk glimlachend zie kletsen met groepjes religieuze toeristen denk ik terug aan de boze blik die er over zijn gelaat schoot toen hij zich door mij betrapt voelde.
Teruglopend naar de auto kijk ik omhoog. Het klooster ligt in een klein dal, ingeklemd tussen steile, beboste hellingen. Een paar meter de helling op zie ik schrikdraad, dat rondom het hele kloostercomplex is geplaatst. Bescherming tegen de beren. De laatste jaren is de berenpopulatie in de Roemeense Karpaten flink toegenomen. Door strenge EU-regels kan hier nauwelijks iets tegen gedaan worden. Ondertussen wagen de beren zich steeds vaker in bewoond gebied. Dergelijke beveiliging is dus geen overbodige luxe. Ik kan me voorstellen dat de monniken die dit klooster bemannen vereerd zijn dat zij door de Kerk zijn uitverkoren voor deze positie. Maar met een groep ongetrouwde mannen in een – behalve op religieuze hoogtijdagen – uitgestorven dal in de bergen, omringd door hongerige beren; ik benijd ze niet.