Op 11 juli deden om en nabij de twintigduizend mensen mee aan een mars door de Servische hoofdstad Belgrado. Het was een aanklacht tegen wat zij zien als corruptie en wanbestuur bij de gemeentelijke en nationale autoriteiten.
Foto’s door Miloš Stošić. Teksten door Joost van Egmond
Miloš Stošić nam vanaf het begin deel aan de protesten van Ne da(vi)mo Beograd. Behalve fotograaf is hij muzikant en frontman van de band Mnjenje. Miloš is actief op facebook en instagram
De demonstraties begonnen vorig jaar als Ne da(vi)mo Beograd – een woordspeling die tegelijk ‘wij geven Belgrado niet weg’ en ‘we verzuipen Belgrado niet’ betekent. Dat was nog een protest tegen megalomane nieuwbouwplannen langs de Sava-oever waarvoor huizen en oude industriegebouwen moesten wijken. Her en der tekende Ne da(vi)mo Beograd protest aan tegen onteigeningen in dit unieke stuk stad, waar culturele broedplaatsen als eerste werden getroffen.
Maar de beweging kwam in een stroomversnelling toen dit voorjaar midden in de nacht gemaskerde mannen een rij gebouwen binnendrongen en sloopten, waaronder het iconische restaurant Savski Ekspres. Een nachtwaker die bij de inval werd neergeslagen, overleed later in het ziekenhuis. Sindsdien zijn de protesten enorm in omvang gegroeid. Het gaat allang niet meer om een paar luxueuze flatgebouwen alleen. De demonstranten willen weten wie er in Belgrado de dienst uitmaakt. Het motto is inmiddels ‘Čiji Grad? Naš Grad!‘ – ‘Wiens Stad? Onze Stad!’.
Nu de overheid onder veel druk heeft moeten toegeven dat de gemeente uiteindelijk achter de gemaskerde inval zit, eisen de demonstranten vooraleerst het aftreden van burgemeester Siniša Mali, een vertrouweling van premier Vučić. Die geeft vooralsnog geen krimp. Het is voor het eerst sinds de golf aan demonstraties tegen wanbestuur op de Balkan dat ook in Servië zo vasthoudend wordt gedemonstreerd. De afgelopen jaren raakten Kroatië, Bosnië, Roemenië, Bulgarije en Macedonië al gewend aan dergelijke protestbewegingen.