Postcommunistische geschiedenis in Sovjetstijl

Door: Christiaan Triebert. Een Euromaidan protestant.
Geschatte leestijd: 6 minuten

Nicolaas Kraft van Ermel is historicus gespecialiseerd in de contemporaine geschiedenis van Oekraïne, Rusland en Polen. Voor zijn proefschrift bestudeerde hij de geschiedpolitiek in Oekraïne van 1991 tot het heden. ‘In Oekraïne leeft per plek een andere geschiedenis.’

Oneens met Janoekovytsj’ beslissing om het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne niet te ondertekenen gingen eind 2013 duizenden Oekraïners met Oekraïense en Europese vlaggen de straat op. Ze eisten het vertrek van Janoekovytsj, maar ook: meer samenwerking met Europa. De maandenlange protesten die volgden werden Euromaidan genoemd, een combinatie tussen Euro– en het plein Maidan waar de protesten gecentreerd waren.

Waar in het westen van Oekraïne de schreeuw om Europa steeds luider werd, ontstond in sommige oostelijke en zuidelijke provincies een verlangen naar Rusland. Toen Rusland, in maart 2014, de Krim officieel annexeerde sprak Poetin de Russische natie toe: ‘alles op de Krim is doordringt van onze gemeenschappelijke geschiedenis en trots.’

  • Simone Kuipers, in samenwerking met Christie Miedema

De tweestrijd binnen Oekraïne vormt de kern van het proefschrift van Kraft van Ermel. Het behandelt de complexiteit van de Oekraïense geschiedenis en de betekenis die de politiek daar aan geeft. Hij betoogt dat alle geschiedenis door de politiek gevormd is, waardoor het onmogelijk is om te eisen dat politici zich van het gebruik van geschiedenis moeten onthouden.

‘In de samenleving wordt vaak gedacht dat geschiedenis en het verleden twee dezelfde zaken zijn. Geschiedenis en het verleden zijn echter twee hele verschillende dingen. Het verleden is een gegeven, iets wat we al dan niet kennen. De geschiedenis bevat verhalen over dat verleden die in een krachtenspel van belangen tot stand komen. Geschiedenis is daarmee geen neutrale exercitie.’

Ontelbaar veel delingen

Ook in Oekraïne speelt dit krachtenspel van belangen binnen de geschiedpolitiek een rol. Het land kent geen eenzijdige blik op geschiedenis. ‘In het grote geheel zie je tegenwoordig een verschuiving richting een nationalistische kijk op geschiedenis. In delen van het oosten zie je daarentegen juist een verschuiving die de andere kant op gaat. Het maakt een groot verschil of je met iemand uit Kiev, Lviv of Charkov praat. Overal is een andere kijk op het verleden.’

Kun je dan überhaupt wel spreken van een tweedeling tussen Oost en West?
‘Nee. Er zijn ontelbaar veel delingen. Het is een glijdende schaal die zowel geografisch als demografisch door de samenleving loopt.’

Stepan Bandera, leider van de radicale vleugel van de Organisatie van Oekraïense nationalisten is prominent aanwezig in de Lviv.

Is deze kijk op geschiedenis sinds de val van de Sovjet-Unie veranderd?
‘Zeker. Op het moment dat Oekraïne onafhankelijk wordt in 1991 overheerste in bijvoorbeeld Kiev een kijk naar geschiedenis volgens de Sovjet-manier. Dat is nu heel anders.’

Wat is dan het grootste verschil met nu?
‘De inhoud die gegeven wordt aan geschiedenis is veranderd. Politici hebben na de onafhankelijkheid de geschiedenis een nationalistische invulling gegeven. Deze nationalistische invulling is echter enkel inhoud. De middelen en structuur waarmee geschiedpolitiek bedreven wordt is nog steeds in lijn met de sovjet-stijl. Waar de inhoud dus is veranderd, zijn de middelen en structuur hetzelfde gebleven.’

‘Ondanks het feit dat Oekraïne heel hard roept dat de Sovjet-Unie niet Oekraïens is, zit deze periode toch in het systeem. Het is niet zo dat ze in 1991 alles hebben weggegooid uit de Sovjettijd en daar het nationalisme voor in de plaats hebben genomen. Oekraïne doet zijn dingen nog steeds op een Sovjet-manier, maar dan nu met een nationalistische blik.’

‘Kijk bijvoorbeeld naar het Oekraïense geschiedenisonderwijs. In Nederland hebben we één schoolvak ‘geschiedenis’. Hier hebben we duidelijke eindtermen voor die ‘de ontwikkeling van de gehele mensheid’ behelst. In Oekraïne is het geschiedenisonderwijs opgesplitst in twee vakken: Oekraïense geschiedenis én wereldgeschiedenis. Het vak dat nu ‘Oekraïense geschiedenis’ is, was vroeger ‘de geschiedenis van de communistische partij’. Het vak ‘wereldgeschiedenis’ bestond in de Sovjetperiode ook. Waar de inhoud dus is veranderd, bestaat de structuur nog steeds.’

‘Ook de lessen worden nog steeds met dezelfde rigiditeit gegeven. Er is één waarheid, en iets anders bestaat niet.’

Maar die waarheid is dus wel veranderd?
‘Ja, dat is het typische.’

Kraft van Ermel voegt hier aan toe dat je in Oekraïne als leraar, anders dan in de Sovjetperiode, wel je eigen onderwijsmateriaal mag aanschaffen. In tegenstelling tot de door de overheid voorgeschreven boeken wordt dit materiaal echter niet vergoed. Er is dus wel degelijk meer mogelijk, maar dan moet het wel uit eigen zak betaald worden. Goed geschiedenisonderwijs is daarmee eigenlijk een elitekwestie.

Nazidictatuur versus Sovjetdictatuur

Gedurende de Koude Oorlog stonden de kapitalistische en communistische invloedssferen recht tegen over elkaar. Dit weerspiegelde zich ook in de geschiedverhalen. Na de val van de Sovjetunie werd gezocht naar nieuwe verklaringen – overeenkomstig aan de nieuwe politieke verhoudingen –  om het verleden te beschrijven.

In zijn proefschrift beschrijft van Kraft van Ermel daarom de Oekraïense geschiedpolitiek aan de hand van deze herdefinitie van de twintigste-eeuwse geschiedenis. Dit doet hij op basis van drie verschillende modellen: het algemeen West-Europese, het postcommunistische en het model van Sovjet-Unie. ‘Het zijn brillen die je kunt opzetten om naar het verleden te kijken. Dit betekent dus niet per definitie dat ze bestaan. Het zijn voor mij enkel handvaten om te kijken naar de geschiedenis.’

‘Zowel het algemeen West-Europese model als het postcommunistische model kent een grote tragedie als middelpunt: de Tweede Wereldoorlog. Het algemeen West-Europese model benadrukt dat de Nazimisdaden het dieptepunt van de geschiedenis zijn. Het postcommunistische model meent dat deze tragedie tweeledig is: zowel de nazidictatuur als de communistische dictatuur zijn minstens even kwaadaardig. In het derde model [het Sovjet-Unie model] geldt de Tweede Wereldoorlog niet als een tragedie maar als een triomf. De glorieuze heldenmoed van het Rode leger kwam naar voren toen zij de nazi’s versloegen en zo de wereld redde van fascistische slavernij.’

De sokkel van het laatste Lenin-standbeeld van Kyiv getooid in de nationalistische tweekleur en de rood-zwarte vlag o.a. die gebruikt werd door de Organisatie van Oekraïense Nationalisten.

Welk ideaaltype domineert nu in Oekraïne?
‘Op dit moment leeft het postcommunistische model het meest. Hierbij moet wel gezegd worden dat dit niet altijd zo geweest is. Onder president Janoekovytsj werd juist het Sovjetmodel aangehaald.’

En het algemeen West-Europese model?
‘Dat model komt niet echt in beeld in Oekraïne.’

Deze verschuivingen tussen geschiedperspectieven zorgen voor problemen. Oekraïne wíl bij Europa horen. De essentiële stap die daar volgens Kraft van Ermel bij hoort is de acceptatie dat er in je eigen geschiedenis ook dingen verschrikkelijk mis kunnen gaan. ‘Die stap wordt in Oekraïne nog onvoldoende gezet.’

‘Het feit dat het kritisch denken over je eigen geschiedenis niet van de grond komt is op meerdere niveaus een probleem. Allereerst gaat Oekraïne, zolang het niet meer zelfinzicht over de eigen geschiedenis gaat tonen, nooit bij Europa horen. Daarnaast kan Oekraïne pas een volwaardige democratie worden als het kritischer naar het eigen verleden gaat kijken.’

Denk je dat Oekraïne een kritisch zelfbeeld kan ontwikkelen terwijl het nog in oorlog is?
‘Ik vrees van niet. De oorlog houdt op dit moment juist het onkritische denkbeeld in stand. Tegen de algemene leidraad ingaan wordt vanwege de oorlog al helemaal niet geaccepteerd. Kritisch nadenken staat nu niet hoog op het prioriteitenlijstje.’

Het speldje van Lenin

Wanneer we vragen naar de grootste les die Kraft van Ermel uit zijn proefschrift getrokken heeft haalt hij een hoofdstuk aan dat niet over Oekraïne gaat. ‘Die les zit nota bene verstopt in een hoofdstuk dat over Europa gaat. Onze Westerse blik zorgt ervoor dat wij onvoldoende beeld hebben van de verschrikkingen die Midden- en Oost-Europa in de twintigste eeuw hebben moeten doorstaan. Wij, als samenleving, realiseren ons de verwoesting en enorme nasleep van de totalitaire dictatuur aan de andere kant van het ijzeren gordijn niet.’

‘In mijn voorwoord spreek ik over een docent op de middelbare school die binnenkwam met een speldje op zijn tas van Vladimir Lenin. Niemand repte er een woord over. Beeld je hetzelfde eens in maar dan met Adolf Hitler – een andere massamoordenaar. Met een speldje van de ene massamoordenaar mag je hier als docent op school komen, terwijl we het allemaal eens zouden zijn dat het van de ander niet zou kunnen.’

Wij hebben eigenlijk een te grote West-Europese bril op?
‘Zeker. Zelfs als het gaat om de geschiedenis van Europa.’

Denk je dat dat de relatie tussen West-Europa en Oekraïne negatief beïnvloedt?
‘Ik zou het breder willen trekken. Het heeft een negatieve invloed op de relatie tussen West-Europa en Midden- en Oost-Europa. Bij het begrijpen van elkaars geschiedenis is het van groot belang dat we over onze eigen bril proberen heen te kijken. Pas dan kunnen wij nader tot elkaar komen. Tot elkaar komen betekent namelijk niet per se dat je jezelf opgeeft. Het houdt in dat je op zijn minst begrijpt waar de ander vandaan komt.’

Kraft van Ermel is gespecialiseerd in de contemporaine geschiedenis van Oekraïne, Rusland en Polen. In augustus 2020 promoveerde hij op zijn proefschrift On the Crossroads of History. Politics of History in Ukraine and Questions of Identity in Post-Cold War Europe (1991-2019). Momenteel is hij verbonden aan het Nederland-Rusland Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen.