door Gijs Freriks
Het is 16 jaar geleden dat Tsjetsjeense en Ingoesjetische opstandelingen een school in Beslan bezetten en ongeveer 1300 schoolkinderen en volwassenen gijzelden. Ten minste 333 mensen kwamen om het leven, onder wie 186 kinderen. Het is nog altijd een diepe, open wond voor Rusland.
1 september 2004. Wat een feestelijke opening van het nieuwe schooljaar had moeten worden, mondde uit in een nationale tragedie.
30 gewapende mannen en 2 vrouwen met bomgordels dringen School Nummer Eén binnen in Beslan, een stad op een halfuur rijden van de Noord-Ossetische hoofdstad Vladikavkaz. Ze openen meteen het vuur en er vallen acht doden.
Leraren, leerlingen en familieleden worden vastgehouden in een kleine gymzaal. Op de grond worden bommen bevestigd met kabels, er worden explosieven aan de muren geplakt, aan het plafond opgehangen en in twee basketbalringen geplaatst. Als afschrikmiddel en om de Spetsnaz, de speciale eenheden van de politie en het leger, op afstand te houden, worden er meteen 20 mannen geëxecuteerd. Hun lichamen worden vanuit de ramen naar buiten gegooid. Er klinken regelmatig geweerschoten in de gymzaal en kinderen moeten voor de ramen staan om te dienen als menselijk schild.
De gijzelnemers onder leiding van Sjamil Basajev eisen tijdens de onderhandelingen de volledige terugtrekking van Russische troepen uit Tsjetsjenië en de vrijlating van gevangen genomen Ingoesjetiërs. Achteraf is duidelijk geworden dat de terroristen nooit werkelijk hadden verwacht dat de Russische autoriteiten deze eisen zouden inwilligen.
Na drie dagen opent de Spetsnaz de definitieve aanval. De meeste terroristen worden uitgeschakeld, maar er sterven ook 11 Russische militairen en zeker 333 burgers. De impact van het bloedbad in Beslan wordt vaak vergeleken met die van de aanslagen van 9/11 in de Verenigde Staten.
Over de reddingsoperatie is al veel gezegd en geschreven. En in de ogen van velen, onder wie honderden overlevenden en nabestaanden, is die operatie flink tekortgeschoten. Ze klaagden Rusland aan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en dat oordeelde in 2017 dat de Russische autoriteiten te weinig hebben gedaan om de risico’s van de bestorming te beperken en zoveel mogelijk mensen te redden.
De coördinatie was onvoldoende en er werden te zware wapens ingezet, waaronder granaat- en vlammenwerpers en tanks, luidde de conclusie. Het Hof veroordeelde Rusland tot het betalen van ruim drie miljoen euro aan schadevergoedingen. Het Ministerie van Justitie tekende beroep aan, maar ging na een paar maanden toch overstag. Desondanks heeft Rusland nooit officieel schuld bekend. Het boetekleed is nimmer aangetrokken.
Agoenda Vatajeva overleefde als 13-jarige de gijzelingsactie. Terwijl ze werd geraakt door rondvliegende granaatscherven, ontsnapte ze uit de schoolkantine. Haar moeder, te zwak en uitgeput om te vluchten, bleef achter en overleed.
Vatajeva moest veel medische behandelingen ondergaan. De rekeningen werden betaald door de staat en Vatajeva’s familie werd voor 1 miljoen roebel gecompenseerd. Maar voor Vatajeva is dat niet voldoende, zei ze vorig jaar in gesprek met RFERL. Het enige wat ze wil, is ‘een waardig onderzoek’.
“Maar”, was Vatajeva eerlijk, “onder de huidige regering zullen we niets nieuws leren. Want dat zou betekenen dat ze schuld moeten bekennen.”
Het schoolgebouw, vol met de gapende gaten van kogels en granaatscherven, heeft tegenwoordig meer weg van een ruïne dan van een plek waar zestien jaar geleden, op de eerste dag van het nieuwe schooljaar, de muziek klonk, waar de jongens hun mooiste kleren droegen en meisjes strikjes in hun haren hadden, en waar jarenlang vredig was onderwezen. Tegenwoordig hangen aan de muren de foto’s van de overledenen. Onder hen liggen boeketten bloemen, religieuze iconen en allerlei soorten kinderspeelgoed. Op de vloer staan tientallen halfvolle plastic flesjes, omdat de kinderen drie dagen lang naarstig naar een druppel water snakten, maar niet mochten eten of drinken.
Buiten de stad moest na de gijzelingsactie in allerijl een nieuwe begraafplaats worden aangelegd om de honderden lichamen te kunnen bergen. Vanaf het vliegveld naar Vladikavkaz is deze rustplaats te zien, met zijn naam prominent boven de toegangspoort: ‘Stad der Engelen’.
Bekijk hier alle namen van de slachtoffers.