Orthodoxe kerken hebben sinds het begin van de grootschalige Russische invasie van Oekraïne in februari 2022 een positie moeten opnemen ten opzichte van de moederkerk in Moskou. Maar ook vis-à-vis nationale autoriteiten. Vooral in de Baltische Staten wordt de kerk vaak als Russische spreekbuis gezien. Freerk Weening beschrijft de ontwikkelingen in Estland, waar metropoliet Jevgeni gedwongen werd het land te verlaten.
De Estse Orthodoxe Kerk van het Patriarchaat Moskou (Moskva Patriarhaadi Eesti Õigeusu Kirik, MPEÕK) ligt sinds het begin van de Russische invasie van Oekraïne onder het vergrootglas van de Estse autoriteiten. Er wordt gevreesd dat de kerk als spreekbuis voor Kremlinpropaganda kan dienen, waardoor de Russische minderheid in Estland beïnvloed kan worden. 27,4 procent van de Estse bevolking is Russischtalig. Deze groep bestaat voor het grootste deel uit Russen, maar ook Oekraïners en Belarussen.
Door Freerk Weening
Hoewel Estland een kleine historische Russische minderheid kent, hebben de meeste Russen zich in de Sovjettijd gevestigd in het land. Om beïnvloeding van deze groep te voorkomen is de Estse minister van Binnenlandse Zaken Lauri Läänemets vastberaden om de invloed vanuit Moskou op de MPEÕK te elimineren. De casus van de MPEÕK illustreert de verhoudingen tussen Esten en de Russische minderheid. Er heerst namelijk politieke en maatschappelijke verdeeldheid over de wenselijkheid van de invloeden van het Patriarchaat Moskou.
De uitzetting van metropoliet Jevgeni
Sinds de invasie van Oekraïne door Rusland was de situatie omtrent de MPEÕK in Estland reeds gespannen. Het uiteindelijke vertrek van metropoliet Jevgeni (een Russisch staatsburger) kende dan ook een langere aanloop. In januari 2023 werd de MPEÕK naar eigen zeggen slachtoffer van een politieke provocatie. De kerk had samen met de NGO Koos/Vmeste een collectief gebed gepland op 22 februari. Leden van de NGO stonden op de lijst voor de Estse Verenigd Links Partij (Eestimaa Ühendatud Vasakpartei). Koos/Vmeste is een organisatie die door het Estse ministerie van Binnenlandse Zaken werd aangemerkt als pro-Kremlin. De leider van de NGO, Aivo Peterson, stond bekend om zijn steun voor het Kremlin via sociale media en reportages vanuit de bezette Donbas. Het geplande gebed werd uiteindelijk afgezegd door metropoliet Jevgeni, met als reden dat de kerk dacht samen te werken met actieve, begane burgers in plaats van politiek betrokken individuen. Minister van Binnenlandse Zaken Lauri Läänemets liet naderhand weten dat de verblijfsvergunning van de metropoliet mogelijk niet verlengd zou zijn wanneer het gebed plaats had gevonden.
In februari 2024 werd de verblijfsvergunning van metropoliet Jevgeni daadwerkelijk niet verlengd en moest hij Estland verlaten. Voor zijn vertrek naar Rusland liet de metropoliet weten dat hij zijn werkzaamheden op afstand voort zou zetten, aangezien hij niet uit zijn positie was ontheven. Na de publicatie van het jaarrapport 2023-2024 van de Estse Binnenlandse Veiligheidsdienst (Kaitsepolitseiamet) in april ontstond er meer duidelijk over de uitzetting. Behalve zijn pro-Russische houding zou de metropoliet ook minder autonoom hebben gehandeld dan zijn voorganger metropoliet Cornelius. In het rapport werd geconcludeerd dat de Russische Orthodoxe Kerk nog een van de weinige middelen voor Rusland is om invloed in Estland uit te kunnen oefenen, aangezien andere methoden meer te lijden hadden onder de internationale sancties.
Patriarch Kirill’s Roesski Mir-ideologie
Het vertrek van metropoliet Jevgeni betekende voor korte tijd een normalisering tussen de Estse staat en de MPEÕK. Het decreet van de Russische patriarch Kirill van 27 maart leidde echter tot een hernieuwde discussie over de ideologie van de Russische Orthodoxe kerk, en de gevaren daarvan voor de Estse samenleving. Dit decreet getiteld ‘Het heden en de toekomst van de Russische Wereld’ beschouwt Oekraïne als onderdeel van een wijdere Russische Wereld, en het conflict als een “heilige oorlog”. Het decreet werd aangenomen tijdens een bijeenkomst van de NGO World Russian People’s Council, waarvan de patriarch voorzitter is.
Als reactie op het decreet stelde minister Läänemets voor om het Patriarchaat Moskou aan te merken als een organisatie die terrorisme ondersteunt, en om via de rechter de activiteiten van de kerkorganisatie in Estland te beëindigen. Läänemets stelde dat de invloed van patriarch Kirill dermate groot is dat, ongeacht de eigen (lokale) inbreng in de gemeenten van de MPEÕK, zijn boodschappen sowieso de Estse orthodoxe bevolking zouden blijven bereiken. De subordinatie aan Moskou bleef volgens Läänemets hierdoor een gevaar voor de Estse samenleving. Uiteindelijk werd er op 6 mei een verklaring over de Russische Orthodoxe Kerk aangenomen door het Estse Parlement (Riigikogu). Met 75 stemmen voor en acht stemmen tegen merkte het parlement de Russische Orthodoxe Kerk aan als een “Instituut dat Russische militaire agressie ondersteunt”. Van het gebruik van de term ‘terrorisme’ werd afgezien, om misinterpretaties over de motieven van orthodoxe christenen en kerkgemeentes te voorkomen.
Gelijktijdig met dit proces werd er dialoog gevoerd tussen de MPEÕK en het ministerie van Binnenlandse Zaken. De vertegenwoordigers van de kerk werden gevraagd om op het ministerie hun standpunt te verduidelijken. Hieruit volgde een verklaring namens de kerk, waarin afstand werd genomen van de woorden van de patriarch. Aangezien de verklaring van de patriarch werd aangenomen tijdens een bijeenkomst van de World Russian People’s Council, zou deze formeel geen invloed hebben op de MPEÕK. De Estse tak van de kerk is niet gebonden aan besluiten van deze organisatie, omdat dit een Russische NGO is. Patriarch Kirill is echter wel de voorzitter van de organisatie, een feit dat min of meer werd genegeerd door de Estse kerk, die haar eigen soevereiniteit benadrukte en afstand nam van de verklaringen van de World Russian People’s Council en de Roesski Mir-ideologie.
Moslimextremisten
Het statement tegen de patriarch werd door minister Läänemets verwelkomd als een stap in de juiste richting. Hij vergeleek de retoriek van patriarch Kirill met die van moslimextremisten, en uitte zijn zorgen over de verbondenheid tussen de Russische Orthodoxe Kerk en het Kremlin. Volgens Läänemets zou het volledig breken met het Patriarchaat Moskou de enige optie zijn om de Estse staatsveiligheid te garanderen. Bisschop Daniël van Tartu, de-facto leider van de MPEÕK sinds het vertrek van metropoliet Jevgeni, liet weten dat afscheiden van de Russische Orthodoxe Kerk geen optie zou zijn. Hij stelde dat de kerk autonoom handelde, geen subsidies vanuit Rusland ontving, en ook administratief onafhankelijk was. De ideologie van de patriarch was reeds veroordeeld, en de kerk zou volgens de bisschop boven de politiek staan en begrip hebben voor de lokale omstandigheden in Estland.
In de maanden die volgden voerde het ministerie van Binnenlandse Zaken meermaals de druk op de MPEÕK op. In deze periode liet minister Läänemets weten definitief bereid te zijn om de zaak via de rechtbank af te handelen. Volgens hem zou dat betekenen dat de banden met Moskou verbroken konden worden, zonder de kerkgemeentes te hoeven sluiten. Volgens Läänemets zouden de kerkgemeentes onafhankelijk moeten gaan functioneren. De Alexander Nevski-kathedraal in Tallinn en het Kuremäeklooster in de oostelijke provincie Ida-Virumaa vallen volgens de statuten echter beide direct onder de subordinatie van het Patriarchaat Moskou. Deze stauropegiale status houdt in dat de kathedraal en het klooster direct onder de supervisie van patriarch Kirill staan. De overige kerkgemeentes van de MPEÕK hebben deze status niet, waardoor deze onafhankelijker functioneren. Volgens Bisschop Daniël was het proces om de stauropegiale status van de Alexander Nevksi-kathedraal te beëindigen reeds ingezet.
Persbericht
Minister Läänemets bezocht eind april het Kuremäeklooster om te onderhandelen over een vrijwillige afscheiding van het Patriarchaat Moskou. Direct na het bezoek van de minister liet het klooster via een persbericht weten dat het niet eenzijdig de stauropegiale status kon verbreken, aangezien deze is vastgelegd in de statuten. De enige legitieme oplossing zou volgens het klooster zijn om via de Estse regering aan patriarch Kirill te vragen om de stauropegiale status in te trekken. Enkele dagen later liet het klooster in een open brief weten dat het niet van plan was om de banden met Moskou te verbreken, wederom met de reden dat het onmogelijk zou zijn om unilateraal een dergelijk besluit te maken.
Eind april werd er een andere manier voorgesteld om met Moskou te kunnen breken. Het ministerie van Binnenlandse Zaken stelde voor dat kerkgemeentes van de MPEÕK zich vrijwillig konden gaan aansluiten bij de andere orthodoxe kerk van Estland, de Estische Apostolisch-Orthodoxe Kerk (Eesti Apostlik-Õigeusu Kirik, EAÕK). Deze kerk valt onder het Oecumenisch patriarchaat van Constantinopel, en wordt door de Estse staat beschouwd als de legale opvolger van de orthodoxe kerk die voor de Sovjetbezetting actief was in Estland. De EAÕK bood aan om kerkgemeenschappen van de MPEÕK op te nemen als onafhankelijke eenheden, waardoor er geen sprake zou zijn van complete assimilatie. De onderhandelingen over een dergelijke constructie zouden later officieel van start gaan, maar lastig blijken vanwege vroegere geschillen tussen de kerken over wie de legale opvolger van de vooroorlogse kerk zou zijn.
In mei vond er een ontmoeting plaats tussen afgevaardigden van het ministerie, drie bisschoppen van de MPEÕK en metropoliet Stephanos van de EAÕK. De ontmoeting werd gefaciliteerd door aardsbisschop Urmas Viilma van de Estische Evangelisch-Lutherse Kerk. Na deze ontmoeting werd door minister Läänemets voorgesteld dat de MPEÕK patriarch Kirill zou kunnen betichten van ketterij. Volgens het canon van de Russische Orthodoxe Kerk mogen kerkgemeentes unilateraal besluiten nemen wanneer er sprake is van ketterij of valse leer. Volgens Läänemets betekende dit dat het Kuremäeklooster vrij zou zijn om zelf de banden met Moskou te verbreken.
Politieke verdeeldheid: de kritiek van de Centrumpartij
Het optreden van het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft meermaals geleid tot sterke kritiek van de parlementariërs van de Estse Centrumpartij (Eesti Keskerakond). Deze partij staat bekend om haar steun voor de Russische minderheid in Estland en populariteit onder deze bevolkingsgroep. Europarlementariër Jana Toom, tevens lid van de Centrumpartij, greep op 22 april de kans om tijdens haar 1-minuut speech in het Europese Parlement de kwestie onder de aandacht te brengen. Toom veroordeelde het decreet van patriarch Kirill, en benadrukte dat de MPEÕK dat ook had gedaan. Toom stelde dat dit niet voldoende leek te zijn voor de Estse autoriteiten, die volgens haar geloofden dat de woorden van het Patriarchaat Moskou een “schaduw van terrorisme” wierpen over de Estse orthodoxe bevolking. Afsluitend sprak Toom de hoop uit dat de Estse staat de MPEÕK niet juridisch zou ontbinden, aangezien dit tegen de vrijheid van religie in zou gaan.
Op 30 april maakte het ministerie van Binnenlandse Zaken bekend dat het advocatenkantoor Ellex Raidla werd ingehuurd om het ministerie van adviezen omtrent de status van de MPEÕK te voorzien. Voor de kerk bleek het lastiger om advocaten te vinden, totdat na bemiddeling van Jana Toom op 20 mei bekend werd dat het advocatenkantoor Sirel & Partners de kerk zou gaan vertegenwoordigen. Toom karakteriseerde de kerk als het laatste dat de Russischsprekende gemeenschap in Estland nog had, aangezien het Russischtalige onderwijs in fases zal worden vervangen voor onderwijs in de Estische taal. Op de bemiddeling door Toom werd fel gereageerd door minister Läänemets. Hij stelde dat de actie van Toom tegen de belangen van de Estse staat inging, door het Patriarchaat Moskou en het Kremlin te beschermen. Daarnaast betichtte hij Toom ervan geld uit te geven aan de kwestie, terwijl de Centrumpartij volgens hem geen geld te besteden had. Het was echter al duidelijk gebleken dat Toom geen kosten betaalde maar louter bemiddelde. Dit kwam de minister op kritiek te staan vanuit de Centrumpartij. Partijleider Mihhail Kõlvart benadrukte dat Toom inderdaad slechts had bemiddeld en dat ook de partij geen kosten had gemaakt. Kõlvart betichtte Läänemets ervan dat hij zijn eigen politieke ambities boven het staatsbelang stelde.
De kritiek van Toom en haar partijgenoten op het optreden van Läänemets kwam net voor de Europese Verkiezingen. Gezien de belangen die voor de Russischtalige minderheid op het spel stonden, was het voor Toom een ideaal moment om zich in te zetten voor deze achterban. Uiteindelijk werd Toom herkozen als Europarlementariër. De verdeeldheid waarop Toom inspeelde werd later inzichtelijk nadat de Estse regering een opiniepeiling liet uitvoeren. Zestig procent van de ondervraagden gaf aan een scheiding van de MPEÕK van de Russische Orthodoxe Kerk te steunen. Onder de Estisch-sprekende respondenten bleek 57 procent volledig voorstander van de scheiding en was twintig procent het enigszins eens met de stelling. Onder de Russischsprekende respondenten bleek slechts twintig procent voorstander van de scheiding en was negen procent het enigszins eens met de stelling. Veertig procent van de ondervraagden uit deze groep was het volledig oneens met de stelling en twaalf procent gaf aan enigszins oneens te zijn, in totaal 52 procent. Deze veelzeggende tegenstelling geeft een beeld van de polarisatie in de Estse samenleving betreffende de wenselijkheid van de invloed van de Russische Orthodoxe kerk.
Overeenkomst in juli: stappen richting een oplossing
Begin juli liet bisschop Daniël in een gesprek met de Estse Publieke Omroep (ERR) doorschemeren dat het veranderen van subordinatie van Moskou naar Constantinopel geen duurzame oplossing zou zijn. Na talloze discussies kwamen de MPEÕK en het ministerie van Binnenlandse Zaken eind juli toch tot een akkoord. Er werd overeengekomen dat de kerk de banden met Moskou zou gaan verbreken in een tweeledig proces. Ten eerste zouden de statuten van de kerk unilateraal worden aangepast zodat er geen referenties naar de operationele statuten van de Russische Orthodoxe Kerk meer zouden zijn. Ten tweede werd er een overleg gepland tussen de MPEÕK en de EAÕK, om de mogelijkheden tot het creëren van een verenigde orthodoxe kerk in Estland te bespreken.
Op 20 augustus werden de statuten van de kerk aangepast na een overleg in de kerkraad. Metropoliet Jevgeni woonde de vergadering bij via een videoverbinding, aangezien hij sinds zijn uitzetting werkt vanuit Rusland. Zoals afgesproken met het ministerie werden alle verwijzingen naar Moskou uit de statuten verwijderd, behalve een referentie naar de Tomos (decreet) van 1993, waarin patriarch Aleksi II van Moskou de semi-autonome status van de MPEÕK had bevestigd. Verder waren er besluiten genomen om de eigen administratieve onafhankelijkheid te vergroten. Een controversieel besluit bleek het veranderen van de naam van de kerk. De MPEÕK besloot om de eigen naam te veranderen naar “Estse Orthodoxe Kerk, EÕK”. Dit besluit kwam op kritiek van metropoliet Stephanos van de EAÕK te staan, aangezien zijn kerk die term al jaren gebruikte in meerdere talen. Minister Läänemets vond de nieuwe naam ook misleidend.
Ondanks de wijziging van de statuten bleef Läänemets kritisch op de kerk. Het feit dat metropoliet Jevgeni de vergadering leidde via een videoverbinding werd door hem veroordeeld. Daarnaast waren de besluiten unilateraal genomen, wat inhield dat patriarch Kirill de wijzingen nog goed zou moeten keuren voordat deze van effect zouden worden. Läänemets waarschuwde dat de breuk met Moskou niet puur symbolisch moest blijven. Bisschop Daniël stelde dat sommige canonieke banden met Moskou niet verbroken konden worden, aangezien dat zou leiden tot een canoniek grijs gebied voor de kerk. Over een mogelijke fusie tussen de MPEÕK en EAÕK liet de bisschop weten dat het idee met weinig enthousiasme was ontvangen.
Op 3 september deden de MPEÕK en het Kuremäeklooster beide hun beklag bij het administratief rechtscollege van Tallinn. Toen het Estse parlement in mei de Russische Orthodoxe Kerk tot een “organisatie die Russische agressie ondersteunt” verklaarde, was er geen uitzonderingspositie voor de Estse tak van de kerk opgenomen in deze verklaring. Via het rechtscollege willen de kerk en het klooster duidelijkheid verkrijgen over de juridische gevolgen van de verklaring, en alsnog een uitzonderingspositie afdwingen. De advocaten van de kerk stellen dat hun cliënt de oorlog in Oekraïne voldoende heeft veroordeeld, en dat de verklaring van het parlement de reputatie en de goede naam van de kerk heeft aangetast.
De toekomstperspectieven van de MPEÕK
Op 20 september werd duidelijk dat de aangepaste statuten van de MPEÕK niet voldeden aan de verwachtingen van het ministerie. Hoewel de kerk de invloed van Moskou wel had gereduceerd, werd er verwacht dat de banden volledig verbroken zouden worden. Het feit dat de kerk koos om de Tomos van 1993 te behouden kon daardoor op kritiek rekenen. Hoewel de Tomos wel administratieve onafhankelijkheid garandeerde aan de MPEÕK, bleef de invloed van de patriarch groot, aangezien in de Tomos is opgenomen dat de decreten van de Russische Orthodoxe Kerk moeten worden nagevolgd.
De EAÕK bood op 21 september formeel aan om de beide orthodoxe kerken te fuseren. Hierbij zou de MPEÕK een status als autonoom vicariaat worden verleend, wat inhoudt dat de MPEÕK kan blijven bestaan als kerkelijke organisatie met de eigen taal, kalender en financiële onafhankelijkheid. Hoewel beide kerken al enkele maanden in dialoog zijn over de kwestie, is gebleken dat de MPEÕK weinig interesse toont in een fusie.
Kortom, de komende periode gaat een interessante tijd worden binnen het Estse religieuze landschap. Momenteel resten er na maanden aan dialoog voor de MPEÕK drie keuzes. De eerste keuze is om zelf volledig alle banden met het Patriarchaat Moskou te verbreken. Deze optie word als het meest wenselijk beschouwd door het ministerie van Binnenlandse Zaken. De tweede optie is dat de kwestie in de rechtbank wordt beslecht, waarbij de Estse staat de banden met Moskou mogelijk juridisch kan verbreken. Deze optie is met oog op discussies over het waarborgen van de religieuze vrijheid en de te verwachten reactie vanuit Rusland onwenselijk, en bovendien complex. De laatste optie is een fusie van de twee orthodoxe kerken in Estland, zoals formeel is voorgesteld door de EAÕK. Dit onwaarschijnlijke scenario zou de orthodoxe christenen in Estland voor het eerst sinds de Sovjetbezetting weer verenigingen onder het Oecumenisch patriarchaat van Constantinopel.
Freerk Weening (2001) is historicus, gespecialiseerd in de eigentijdse politieke en culturele geschiedenis van de Baltische landen en Rusland. Hij volgt de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen in het Balticum op de voet.