In Nederland maken we niet zo vaak mee dat oorlogsmonumenten heftige reacties oproepen. Dat zegt iets over de manier waarop wij omgaan met onze oorlogsgeschiedenis. Of dat de monumenten niet of nauwelijks een rol spelen in actuele (politieke) kwesties. Dat ligt anders in het voormalige Oostblok.
Het is even zoeken naar het bronzen reliëf met heldhaftig oprukkende soldaten van het Rode Leger, dat in augustus 2011 was veranderd in een bonte optocht van Amerikaanse iconen, waaronder Superman geflankeerd door de Kerstman en Ronald McDonald. Een foto van deze tijdelijke transformatie staat in het Oostblokboek, dat ik doorbladerde voor vertrek naar de Bulgaarse hoofdstad Sofia. Deze gids uit 2014 over sporen van het communistisch verleden beschrijft hoe al jaren een strijd woedt tussen voor- en tegenstanders van het monument dat in 1954 is opgericht bij de tiende herdenking van de bevrijding van Bulgarije door het Sovjetleger. Het destijds beschilderde reliëf is onderdeel van dit monument en wilde ik wel eens zien.
- Door Ruurd Kok
Het Sovjetmonument zelf is niet te missen: al vanuit de bus die ons van het vliegveld naar het centrum brengt, zien we de bronzen soldaat uittorenen boven de bomen van het Knyazheska-park, z’n geweer hoog boven het hoofd geheven. Een dag later lopen we er langs. De entree naar het monument wordt geflankeerd door twee beeldengroepen van soldaten van het Sovjetleger die warm onthaald worden door burgers. Op het plein aan hun voeten staan diverse schansen en andere attributen van een crossbaan. Twee jongetjes hebben hun crossfietsen aan de kant gelegd en zijn neergestreken op de sokkel van de linker groep om op hun mobieltje muziek te luisteren. Boven hun hoofd steekt een meisje een bloem in het uniform van een soldaat, worden handen geschud en een arm om een schouder geslagen. Een man laat zich fotograferen voor de andere beeldengroep, met een moeder die haar dochtertje achterop de motor van een soldaat tilt.
Tussen bloemperken en bronzen kransen lopen we de 75 meter naar de eerste treden van het plateau dat als basis dient voor de hoge sokkel met soldaat. Bovenop liggen glasscherven en een bankje dat is losgerukt en op z’n kop gesmeten. De bronzen reliëfs zijn aangebracht aan drie zijden van het plateau. De eerste die we tegenkomen toont de oorlogsindustrie, met mannelijke en vrouwelijke arbeiders die met opgestroopte mouwen aan een kanon en een vliegtuigmotor sleutelen. Centraal staat een heer (ingenieur?) op een tekening te wijzen. Zijn jas heeft een lik blauwe verf gekregen net als het wiel van het kanon, maar verder is er geen spoor van besmeuring te zien. Als we de hoek omlopen, treffen we de soldaat met wapperende cape die in Superman was veranderd. Z’n makkers en hij zijn nu onder handen genomen met een roller met gele verf. Hier en daar lijkt het blauw van Superman nog zichtbaar. De bebaarde man in lange, bont gevoerde jas – zes jaar geleden perfect gecast als Kerstman – toont nu nog een spoortje rood.
De Engelse Wikipedia-pagina over het monument maakt snel een eind aan het idee dat er nog verfresten van die actie uit 2011 zijn te zien. De website toont een bonte opeenvolging van protestacties. De gekleurde Pussy Riot-bivakmutsen die een jaar later over de beelden werden getrokken, zullen geen sporen hebben nagelaten. Het jaar daarna was de hele groep roze geschilderd ter herdenking aan de Praagse Lente, een verwijzing naar het roze schilderen van een monument in die stad in 1991. In februari 2014 was de centrale figuur geschilderd in de kleuren van de Oekraïense vlag, ter ondersteuning van de volksopstand daar. Dat er van de Amerikaanse helden nog kleuren bewaard zijn gebleven, lijkt dus zeer onwaarschijnlijk. De gele verflaag die het reliëf nu siert, is nog niet opgenomen in de kleurrijke geschiedschrijving van het monument. Het verhaal vertelt ook niet waarom het juist dit reliëf is dat telkens wordt beschilderd, maar voor de hand ligt dat de heroïsch afgebeelde Sovjetsoldaten bewust als doelwit worden gekozen en niet de arbeiders. De bekladdingen zijn door Rusland telkens in scherpe bewoordingen veroordeeld.
Als we teruglopen naar de voorzijde van het monument treffen we daar enkele voorstanders. Een groepje stevige heren verzamelt zich op de onderste treden en vouwt een vlag uit. Ze zijn gekleed in leer en zien eruit als bikers. Hun vlag laat aan duidelijkheid niets te wensen over: dit zijn leden van de Sofia-branche van de Nachtwolven. De motorclub die in Rusland bekend staat om zijn uitgesproken pro-Poetin houding. De Russische president laat zich geregeld in gezelschap van de club fotograferen, al dan niet op een motor. Diverse berichten melden dat leden van de Nachtwolven in Oekraïne hebben meegevochten aan de zijde van de separatisten. De Bulgaarse leden hebben dit voorjaar meegereden in de Victory Ride, een tour die de route volgt van de opmars van het Rode Leger aan het eind van de oorlog en die hen vanuit Sofia, via Belgrado, Budapest, Bratislava en Praag uiteindelijk op 6 mei in Berlijn bracht; de dag waarop in Rusland de overwinning op Nazi-Duitsland wordt gevierd. Die tocht startte hier bij dit monument, waar ze zich nu met hun vlag laten fotograferen. Als ik thuis de met telelens gemaakte foto’s nog eens goed bekijk, is met enige moeite een wolvenkop herkenbaar onder hun leren vest.
In Nederland zijn geen oorlogsmonumenten te vinden die voor- en tegenstanders op de been doen brengen. De relatie met onze toenmalige bevrijders is dan ook niet problematisch, zoals dat in het voormalige Oostblok wel het geval is. Niet dat hier geen monumenten worden beschilderd of beklad, zoals uit oude krantenberichten blijkt. In de nacht van 14 op 15 juni 2008 werd de propeller van het Halifax-monument in Hank oranje geschilderd. Dit hield ongetwijfeld verband met de 4-1 overwinning van het Nederlands elftal op Frankrijk een paar dagen eerder tijdens het EK en kan worden gezien als een misplaatste ludieke actie. Anders dan bij het Sovjetmonument in Sofia heeft deze beschildering niets te maken met de betekenis van het monument; het wijst eerder op onverschilligheid richting de omgekomen Britse vliegers.
Bekladding van monumenten leidt vrijwel altijd tot heftige verontwaardiging, zeker als dat gebeurt met hakenkruizen of antisemitische leuzen. De achtergrond is vaak niet duidelijk, soms is het baldadigheid van tieners, soms bewuste provocatie. Politiek gemotiveerde acties lijken schaars. Ik vind een bericht over leuzen die in mei 1978 werden aangebracht op een monument ter ere van omgekomen verzetsstrijders in Deventer; de leuzen riepen op om antifascistische strijders als Meinhof, Ché Guevara en Steve Biko te herdenken, evenals de doden van de Vietnamoorlog.
Slechts één voorbeeld heb ik kunnen vinden van een tegenactie bij een monument naar aanleiding van een bekladding. Het is gelijk wel een zeer sterk voorbeeld. In 1995 en 1996 werden bij het fusillademonument naast Kamp Vught 26 panelen met namen van 329 slachtoffers beklad. De reden daarvan is nooit bekend geworden. De bekladde panelen worden nu getoond in Herinneringscentrum Kamp Vught, voorzien van de tekst van het gedicht dat na de bekladding door een onbekende bij de fusilladeplaats was aangebracht. De tweede regel luidt: ‘Dwaze stumper, zulke namen/zijn nooit uit te wissen.’