Eén van de grootste nucleaire ongelukken in de geschiedenis – de ramp in Tsjernobyl – vond plaats op 26 april 1986. Terwijl in het Westen de landen vrij snel reageerden op de gevaren van nucleaire straling, besloten de Tsjechoslowaakse autoriteiten het incident te bagatelliseren en informatie achter te houden — wat resulteerde in mensen die de straat op gingen, zonder zich bewust te zijn van het gevaar.
Door Ivana Chmel Denčevová en Thomas McEnroe
West-Europa ontving de eerste berichten dat er iets gebeurd was twee dagen na het ongeval dankzij nieuws uit Zweden en Finland, waar de wetenschappers verhoogde stralingsniveaus hadden gemeten.
In Tsjechoslowakije, dat deel uitmaakte van het Oostblok, was er echter nauwelijks informatie, zegt historicus dr. Jan Kalous.
“Tsjechoslowaakse burgers waren op dat moment helemaal niet op de hoogte van de ramp. Sterker nog, de informatie die ze kregen, claimde dat de inwoners van nabije steden en dorpen waren geëvacueerd. Dit was echter niet helemaal waar.
“Er zijn authentieke beelden waarop de inwoners van Prypyat, een stad op vijf kilometer afstand van de kerncentrale, rondlopen met kleine kinderen en al die tijd zie je soldaten in chemische pakken in beeld.”
De Tsjechoslowaakse autoriteiten besloten om op de ramp te reageren door een speciale commissie op te richten. De commissie kwam echter pas vijf dagen na het ongeval voor het eerst bijeen. Om wat de autoriteiten een “massapsychose” noemden te voorkomen, ging de traditionele grootschalige 1 mei-viering gewoon door.
En dus, terwijl in Oostenrijk verwoede maatregelen werden genomen en het publiek werd geïnformeerd over hoe ze veilig konden blijven, waren er in het naburige Tsjechoslowakije mensen aan het zonnebaden en hielden massaal openbare marsen op de Dag van de Arbeid.
Wat erger is, dat dit geen geval was van massale verduistering in het hele Oostblok. Veel andere staten in het Oostblok handelden anders, zegt dr. Kalous.
“Er waren verschillende niveaus van reactie. In Hongarije en Polen was de informatie veel toegankelijker dan in Oost-Duitsland en Tsjechoslowakije. Dat betekent dat Hongaarse en Poolse burgers zich veel beter konden voorbereiden en beschermen dan die in Tsjechoslowakije.”
Zelfs nog op 5 en 6 mei, ruim een week na de ramp, schreef Rudé Právo, de belangrijkste Tsjechoslowaakse krant, over een “westerse campagne van leugens” noemde:
“Het recente ongeval in een van de reactoren van de kerncentrale van Tsjernobyl is een basis geworden voor een westerse leugencampagne door verschillende vertegenwoordigers van anti-Sovjetisme en anti-communisme. Het heeft zelfs invloed gehad op de sport.”
De laatste verwijzing was naar de Vredesrace, een wielerwedstrijd met meerdere etappes die jaarlijks in het Oostblok wordt gehouden en die op 6 mei plaatsvond rond de Oekraïense hoofdstad Kiev, in de buurt van Tsjernobyl. Westerse landen waren huiverig om hun wielrenners naar de race te sturen. Tsjechoslowakije deed dat echter wel, met slechts één wielrenner die erin slaagde niet deel te nemen.
Thomas McEnchroe en Ivana Chmel Denčevová zijn redacteuren bij Radio Prague International - de buitenlandse service of Tjechische Radio. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Radio Prague International en is met toestemming vertaald en gepubliceerd.